Wetsvoorstel (30-01-2023) tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en enkele andere wetten met het oog op een integrale en gecoördineerde aanpak bij meervoudige problematiek en de daarvoor benodigde gegevensverwerking (Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein)
—Dit wetsvoorstel voorziet in een wettelijk kader met daarin de expliciete grondslag en waarborgen voor de gegevensverwerkingen die nodig zijn om tot een gecoördineerde aanpak en samenwerking te komen bij meervoudige problematiek in het sociaal domein. Daarnaast wordt met dit wetsvoorstel het begrip openbare geestelijke gezondheidszorg (hierna: oggz) teruggebracht in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) en verankert het de taak van gemeenten om zorg te dragen voor een mogelijkheid tot melden van problematiek op het gebied van welzijn, gezondheid en zelfredzaamheid.
In de praktijk is een goede aanpak van integrale ondersteuning – het doel van de decentralisatie van verschillende taken naar het gemeentebestuur per 2015 en de totstandkoming van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet – nog lang niet overal gerealiseerd. De oorzaken daarvoor zijn divers. Maar belangrijke knelpunten bleken zich op het gebied van gegevensverwerking voor te doen.
Dit wetsvoorstel beoogt een substantiële bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van het integraal werken. Het beoogt tegemoet te komen aan specifieke knelpunten in de privacywetgeving, zodat gemeenten meer ruimte ervaren bij de aanpak van meervoudige problematiek en de benodigde afstemming en samenwerking met derden. Het wetsvoorstel geeft hiervoor de benodigde handvatten als het gaat om criteria en bevoegdheden. Daartoe wordt in juridische zin de gecoördineerde aanpak van meervoudige problematiek als taak voor het college van burgemeester en wethouders wettelijk verankerd en de juridische grondslagen voor de daarvoor benodigde gegevensverwerking geregeld. Die grondslagen zijn nodig om te voldoen aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).Om niet enkel de grondslagen op orde te hebben, maar juist ook andere AVG-beginselen in acht te nemen – zoals doelbinding, zorgvuldige gegevensverwerking, vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit, de mogelijkheid tot hergebruik van overheidsinformatie en transparantie – geeft dit wetsvoorstel via procedurele voorschriften invulling aan de beoogde gegevensuitwisseling. Met respect voor de gedecentraliseerde verhoudingen is gestreefd naar minimale inkleuring van de werkwijze van het college. De inhoud van de bepalingen gaan wel verder dan het expliciteren van de gegevensverwerking die nodig is om te komen tot een gecoördineerde aanpak.
Wat betreft de openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz) hebben gemeenten en GGD/GHOR Nederland aangegeven dat het ontbreken van een expliciete wettelijke grondslag voor de oggz een belemmering vormt voor de uitvoering van hun werkzaamheden en de daarvoor benodigde verwerking van persoonsgegevens. Omwille van de duidelijkheid, en om GGD’en beter in positie te brengen hun taken in het kader van de oggz uit te voeren, stelt de regering met dit wetsvoorstel voor om het begrip oggz weer op te nemen in de Wmo 2015. Dit wetsvoorstel verankert daarnaast de taak voor gemeenten om zorg te dragen voor een meldpunt voor inwoners en professionals die zich zorgen maken over iemand in hun omgeving.
De Afdeling advisering van de Raad van State gaf in haar advies over het wetsvoorstel aan de bepalingen die regelen hoe de gecoördineerde aanpak dient te worden vormgegeven in het licht van de complexe problematiek van de gecoördineerde aanpak, onvoldoende doordacht te vinden. Bovendien achtte de Afdeling bezwaarlijk dat daarmee de uitgangspunten van de decentralisaties in het sociale domein worden doorkruist. De Afdeling adviseerde daarom het voorstel te beperken tot voor de gegevensverwerking noodzakelijke grondslagen en de overige onderdelen te schrappen.
De regering is echter van oordeeel dat het zowel met het oog op zorgvuldigheid als op het wegnemen van handelingsverlegenheid nodig is om ook beginselen als noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit in deze wet uit te werken. Daarom voorziet het wetsvoorstel niet alleen in wettelijke taken en grondslagen voor de gegevensverwerking, maar schrijft het tevens procedures voor. Naar aanleiding van het advies zijn de bepalingen in het wetsvoorstel over de coördinator, het meldpunt en het casusoverleg, nog eens tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen in het wetsvoorstel.
De Afdeling achtte het verder nodig de (rechts)bescherming van de kwetsbare burger om wie het hier gaat, in het wetsvoorstel en de daaruit voortvloeiende uitvoeringspraktijk, te versterken. De Afdeling merkte onder andere op dat in de toelichting niet kan worden volstaan met een beknopte verwijzing naar de bestaande wet- en regelgeving over de rechten van cliënten bij gegevensverwerking. Deze opmerking van de Afdeling is aanleiding geweest de toelichting op dat punt aan te vullen. Bij de implementatie van het wetsvoorstel zal bovendien specifieke aandacht worden besteed aan de wijze waarop gemeenten de werkprocessen hebben afgestemd op een zo doelmatig mogelijke geschilbeslechting, dat wil zeggen, aansluitend bij een integrale benadering in de besluitvorming en met vermijding van onnodige juridisering.
De Afdeling merkte verder onder meer op dat er voldoende waarborgen moeten zijn om te voorkomen dat in de praktijk te makkelijk wordt geschakeld tussen de mogelijkheid een onderzoek met toestemming te doen en een onderzoek zonder toestemming te starten en dat er voldoende waarborgen moeten zijn om dit in goede banen te leiden. De regering gaf daarop aan dat en waarom volgens haar is gewaarborgd dat niet zomaar een onderzoek kan worden gestart op de andere grond nadat de cliënt heeft aangegeven zelf niet meer mee te willen werken aan een onderzoek waarvoor hij eerst wel toestemming heeft gegeven; er moet dan aan nogal wat voorwaarden worden voldaan.