Wetsvoorstel (20-06-2024) tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de invoering van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten met betrekking tot de luchthavens Schiphol, Lelystad en Rotterdam en de militaire luchthaven Eindhoven en van de Wet luchtvaart in verband met de vantoepassingverklaring van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op besluiten met betrekking tot de luchthaven Schiphol, de luchthavens van nationale betekenis en militaire luchthavens en in verband met het corrigeren van een verwijzing
—Met dit wetsvoorstel worden het luchthavenindelingbesluit (LIB) en het luchthavenverkeerbesluit (LVB) voor Schiphol, de luchthavenbesluiten voor de luchthavens Lelystad en Rotterdam en het luchthavenbesluit, inclusief de vergunning voor burgermedegebruik, voor de militaire luchthaven Eindhoven geschrapt van de zogenoemde negatieve lijst bij de Awb. Dit leidt ertoe dat tegen deze besluiten beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld. Dit sluit aan bij het uitgangspunt dat tegen omgevingsrechtelijke besluitvorming beroep bij de bestuursrechter openstaat. Tevens wordt bepaald dat tegen deze besluiten beroep in één instantie bij de ABRvS mogelijk is. Dat is thans ook al het geval voor luchthavenbesluiten voor de andere luchthavens van nationale betekenis, voor de andere militaire luchthavens, voor luchthavens van regionale betekenis en een besluit beperkingengebied buitenlandse luchthaven, alsmede voor luchthavenregelingen.
De Awb voorziet in artikel 11:3 reeds in een permanente overgangsbepaling indien een bijlage bij deze wet wordt gewijzigd. Deze houdt in dat een wijziging van de bijlage automatisch eerbiedigende werking heeft ten aanzien van reeds genomen besluiten en reeds gedane uitspraken. Daarom is in dit wetsvoorstel geen overgangsbepaling opgenomen.