Wetsvoorstel (28-11-2024) tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op de economische delicten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (PbEU 2021, L 438) (Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers)

—Dit wetsvoorstel strekt tot implementatie van de richtlijn inzake kredietservicers en kredietkopers. De richtlijn is onderdeel van de strategie van de Europese Unie om het volume van niet-renderende kredietovereenkomsten op bankbalansen te verlagen en de mogelijke toekomstige opeenhoping van dergelijke kredietovereenkomsten te voorkomen. Een niet-renderende kredietovereenkomst is een kredietovereenkomst waarbij de wederpartij de betalingsverplichting al geruime tijd niet meer nakomt of nakoming, ongeacht de betalingsachterstand, onwaarschijnlijk is. De richtlijn diende op 30 december 2023 te zijn geïmplementeerd.

Ter implementatie voorziet het wetsvoorstel hoofdzakelijk in wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Onder andere wordt geregeld dat er een vergunningplicht geldt voor krediet­servicers. Dit zijn partijen die namens een kredietkoper niet-renderende kredietovereenkomsten beheren en de nakoming ervan afdwingen en daarbij kredietservicingsactiviteiten verrichten. Ook worden specifieke gedragsvoorschriften opgenomen voor kredietservicers en voor kredietkopers.

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit die belast is met de vergunningverlening in het toezicht op de naleving. In een aantal gevallen implementeert het wetsvoorstel alleen de hoofdnorm uit de richtlijn in de Wft. De nadere uitwerking daarvan zal in lagere regelgeving worden opgenomen. De richtlijn bepaalt dat implementatiemaatregelen uiterlijk op 29 december 2023 moeten zijn vastgesteld en vanaf 30 december 2023 moeten worden toegepast. Entiteiten die op 30 december 2023 volgens het nationale recht kredietservicingactiviteiten verrichten, mogen deze activiteiten in hun lidstaat van herkomst zonder vergunning voortzetten tot 29 juni 2024. Omdat de implementatietermijn is verstreken, heeft de Europese Commissie Nederland in gebreke gesteld. De Afdeling merkt op dat de toelichting niet ingaat op de gevolgen van de overschrijding van de implementatietermijn. Zo volgt uit de richtlijn dat na het verstrijken van de overgangsperiode van zes maanden alleen kredietservicers met een vergunning op grond van het nationale recht tot omzetting van deze richtlijn, op de markt mogen opereren. Dit zou betekenen dat kredietservicers momenteel niet meer in Nederland actief mogen zijn, terwijl uit de toelichting blijkt dat ongeveer tien vergunningaanvragen worden verwacht en dat Nederland een relatief hoog volume heeft aan transacties van kredietovereenkomsten. Ook kan de AFM nu formeel geen uitvoering geven aan haar toezichthoudende en handhavende taken, ook niet in situaties waarin sprake is van grensoverschrijdende activiteiten vanuit een andere lidstaat in Nederland. Tot slot wijst de Afdeling erop dat de richtlijn tevens enkele consumentenrechten na overdracht van niet-renderende kredietovereenkomsten harmoniseert. Naar aanleiding van de opmerking van de Afdeling wordt opgemerkt dat de gevolgen van de niet tijdige implementatie beperkt zijn aangezien het in Nederland servicen van niet-renderende kredietovereenkomsten momenteel een ongereguleerde bedrijfsactiviteit is. Personen die de bedrijfsactiviteit van kredietservicer in Nederland verrichten, kunnen deze blijven verrichten tot het tijdstip waarop dit voorstel van wet kracht van wet heeft verkregen en in werking is getreden.

Het belangrijkste gevolg voor de praktijk van het niet tijdig implementeren van de richtlijn is dat personen met zetel in Nederland niet kunnen overgaan tot het op basis van een Europees paspoort servicen van nietrenderende kredietovereenkomsten in een andere lidstaat. Immers, dat Europees paspoort is verbonden aan een door de AFM op basis van de Wft verleende vergunning voor het in Nederland servicen van niet-renderende kredietovereenkomst.

De AFM is pas vanaf het tijdstip waarop dit wetsvoorstel kracht van wet heeft verkregen en in werking is getreden bevoegd om een dergelijke vergunning op aanvraag te verlenen. Een ander gevolg van de niet tijdige implementatie van de richtlijn is dat de AFM, in haar hoedanigheid van toezichthoudende instantie van de lidstaat van ontvangst, pas vanaf het tijdstip waarop dit wetsvoorstel kracht van wet heeft verkregen en in werking is getreden op adequate wijze kan voldoen aan de in de richtlijn neergelegde verplichtingen tot samenwerking met toezichthoudende instanties uit andere lidstaten in het kader van het toezicht op kredietservicers met zetel in een andere lidstaat die grensoverschrijdend diensten in Nederland verlenen.

Kamerstukken