Wetsvoorstel (29-6-2009) tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek
—In artikel 220 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een regeling opgenomen die aan de verhuurder de mogelijkheid geeft het initiatief te nemen tot renovatie van een huurwoning. Hij dient daartoe een redelijk voorstel te doen aan de huurder. Ten behoeve van complexgewijze renovatie wordt het voorstel vermoed redelijk te zijn indien bij een woningcomplex van 10 of meer woningen die een bouwkundige eenheid vormen 70% of meer van de huurders met het voorstel instemt.
Een vergelijkbaar initiatiefrecht voor huurders die verbetering van hun huurwoning verlangen, ontbreekt evenwel. Wel geeft artikel 243 van Boek 7 BW, zoals dit artikel gewijzigd is bij de Wet van 21 december 2006, Stb. 2007, 27, aan de huurder de bevoegdheid aan de rechter te verzoeken de verhuurder de verplichting op te leggen om één of meer van een drietal in dat artikel uitdrukkelijk vermelde voorzieningen aan te brengen. Deze drie voorzieningen hebben alle betrekking op energiebesparing. De huurder heeft derhalve niet de mogelijkheid om andere, al dan niet energiebesparende, voorzieningen die zijn woongenot vergroten op kosten van de verhuurder af te dwingen bij de rechter.
Het wetsvoorstel regelt een initiatiefrecht van de huurder door artikel 243 van Boek 7 te vervangen door een nieuwe regeling, die de bevoegdheid van huurders om voorstellen ter zake van woningverbetering te doen aanzienlijk uitbreidt. Tot uitgangspunt is genomen dat de huidige beperkte regeling van artikel 243 voor de daarin reeds vermelde voorzieningen kan vervallen, nu beoogd wordt het initiatiefrecht voor huurders uit te breiden tot alle mogelijke veranderingen en toevoegingen die in redelijkheid van de verhuurder kunnen worden gevergd. Dit brengt mee dat artikel 243 lid 1 substantieel is gewijzigd, waarbij aansluiting is gezocht bij het bepaalde in artikel 220. Waar in het huidige artikel 243 gesproken wordt van 'voorzieningen’ en 'verbetering’ wordt daarom in het gewijzigde artikel de term 'renovatie’ gehanteerd, zoals ook in artikel 220. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om een redelijk voorstel tot renovatie. In lid 2 is opgenomen dat het voorstel voor renovatie van de huurder ten minste een omschrijving van de voorgestelde renovatiewerkzaamheden, een raming van de daarmee gemoeide kosten en een voorstel voor de door de huurder te betalen huurverhoging dient te bevatten.