Initiatiefwetsvoorstel (17-4-2012) van het lid Helder tot verruiming van groepsaansprakelijkheid in het Wetboek van Strafrecht in geval van openlijke geweldpleging.
Het ontbreken van groepsaansprakelijkheid met betrekking tot het tweede lid van artikel 141 Wetboek van Strafrecht (openbare geweldpleging) vormt naar mening van de initiatiefnemer in de praktijk een ernstige belemmering voor het Openbaar Ministerie (OM) om openlijke geweldpleging en de daaruit voortvloeiende gevolgen effectief te vervolgen. Wanneer een groep personen zich schuldig maakt aan het in het openbaar plegen van geweld tegen personen of goederen kunnen de groepsleden op dit moment worden vervolgd voor openlijke geweldpleging (art. 141 lid 1 Sr). Het wordt echter (zeer) moeilijk indien er bij de openlijke geweldpleging sprake is van één van de drie strafverzwaringsgronden opgenomen in artikel 141 tweede lid Sr te weten:
- de goederen zijn opzettelijk vernield of het geweld heeft enig lichamelijk letsel tot gevolg;
- het geweld heeft zwaar lichamelijk letsel ten gevolge of;
- het geweld heeft de dood ten gevolge.
Deze strafverzwarende omstandigheden komen niet voor rekening van iedere geweldpleger, maar slechts voor degene die persoonlijk enig goed heeft vernield, (zwaar) lichamelijk letsel of de dood heeft veroorzaakt. Het OM moet dus kunnen bewijzen welk lid van de groep het letsel heeft toegebracht of de schade heeft veroorzaakt en met welke intentie (opzet gericht op bepaalde gevolgen, c.q. voorbedachte rade) hij dit heeft gedaan. In het Burgerlijk Wetboek (BW) is wel sprake van groepsaansprakelijkheid voor de gevolgen. De civielrechtelijke groepsaansprakelijkheid is opgenomen in art. 6:166 BW. Een dergelijke groepsaansprakelijkheid verlicht de bewijsproblematiek aanzienlijk. Om de gewenste strafrechtelijke groepsaansprakelijkheid te creëren wordt art. 141 Sr, dat openlijke geweldpleging regelt, aangepast. Door de gehele groep strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor de ingetreden gevolgen van de openlijke geweldpleging wil initiatiefnemer voorkomen dat daders hun straf ter zake ontlopen. Tevens wordt voorgesteld om het ‘een ander brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht’ onder openlijke geweldpleging te scharen.