Wetsvoorstel (22-10-2024) tot wijziging van de Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers voor de vaststelling en afgifte van een Europees noodreisdocument

—Dit wetsvoorstel strekt tot gedeeltelijke implementatie van Richtlijn (EU) 2019/997 van de Raad van de Europese Unie van 18 juni 2019 tot vaststelling van een EU-noodreisdocument en tot intrekking van Besluit 96/409/GBVB (PbEU 2019, L 163) (EU-noodreisdocumentrichtlijn). De EU-noodreisdocumentrichtlijn wordt ook geïmplementeerd door een wijziging van de Regeling op de consulaire tarieven. Uiterlijk op 8 december 2024 moet deze richtlijn in nationaal recht zijn omgezet. Met de vaststelling van de EU-noodreisdocumentrichtlijn is voor niet-vertegenwoordigde EU-burgers een specifiek wettelijk recht op EU-noodreisdocumenten gecreëerd als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Met dit wetsvoorstel worden dit recht en deze voorwaarden opgenomen in hoofdstuk 3 van de Rijkswet consulaire bescherming EU-burgers (RcbEU). Na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is het voor de afgifte van EU-noodreisdocumenten daarom voor diplomatieke vertegenwoordigingen niet meer nodig om de ‘schakelbepaling’ van artikel 2 RcbEU toe te passen, maar geldt het specifieke wettelijke kader van hoofdstuk 3 van de RcbEU. Voor de overige vormen van consulaire bescherming blijft de ‘schakelbepaling’ van artikel 2 van de RcbEU gelden als het wettelijk kader.

Kamerstukken

R2201