Wetsvoorstel (25-4-2012) tot wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de nadere aanduiding van enige begrippen uit deze wet en enige andere wijzigingen

—Met deze wet worden enige begrippen die reeds in de Arbeidstijdenwet (Atw) zijn opgenomen alsnog gedefinieerd. Het gaat om de begrippen ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’. De directe aanleiding voor deze wijziging is een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zaak Mandemakers. In deze zaak, waar een bestuurlijke boete was opgelegd wegens overtredingen van arbeids- en rusttijdenbepalingen uit de Atw, oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak, dat de Atw via de begrippen ‘werkgever’ en ‘werknemer’ voor het opleggen van boeten geen rechtszekere definitie kent van het begrip ‘arbeidstijd’. Daarmee is naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak ook artikel 2 van richtlijn 2003/88/EG (de Arbeidstijdenrichtlijn) onvoldoende geïmplementeerd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de zaak Mandemakers uitgesproken dat de rechtszekerheid wordt gediend door de definitie van het begrip ‘arbeidstijd’, die in de Arbeidstijdenrichtlijn is gegeven, in de Arbeidstijdenwet op te nemen. De Afdeling bestuursrechtspraak maakt daarbij duidelijk dat ook de uitleg die aan dat begrip wordt gegeven van doorslaggevende betekenis is voor het beantwoorden van de vraag of er sprake is van een overtreding van de Arbeidstijdenwet. De rechterlijke uitspraken maken het voor de regering noodzakelijk om het begrippenkader van de Atw uit te breiden met de begrippen ‘arbeidstijd’ en ‘rusttijd’. Daarbij is aangesloten bij het begrippenkader in de Arbeidstijdenrichtlijn teneinde de volledige handhaving van de Atw door de Inspectie SZW (voorheen Arbeidsinspectie) en andere toezichthoudende instanties weer mogelijk te maken.
 

Kamerstukken