Wetsvoorstel (07-03-2025) tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht in verband met maatregelen om de asielketen te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen (Asielnoodmaatregelenwet)

—Dit wetsvoorstel bevat acht maatregelen waarmee beoogd wordt de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen.

  1. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt beperkt tot drie jaar, zowel voor personen aan wie de vluchtelingenstatus is verleend als voor personen aan wie de subsidiairebeschermingsstatus is verleend. De verblijfsvergunning moet vervolgens steeds na drie jaar worden verlengd.
  2. Verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd zullen niet langer worden verleend. De internationale bescherming wordt ingetrokken als de omstandigheden op grond waarvan de vluchtelingenstatus of subsidiairebeschermingsstatus is verleend niet langer bestaan of zodanig zijn gewijzigd dat deze bescherming niet langer nodig is. Een vreemdeling met internationale bescherming die in aanmerking wil komen voor een permanente verblijfsstatus kan er na minimaal vijf jaar rechtmatig verblijf voor kiezen om een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen of een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd aan te vragen. In beide situaties zijn aanvullende voorwaarden van toepassing, onder andere op het gebied van middelen van bestaan, openbare orde en inburgering.
  3. De mogelijkheden om met name criminele – en daarmee veelal overlastgevende – vreemdelingen die niet (meer) rechtmatig in Nederland verblijven, ongewenst te verklaren worden verruimd. Ongewenstverklaring maakt verblijf in of terugkeer naar Nederland strafbaar. Ook wordt het mogelijk op de bestaande gronden de ongewenstverklaring op te leggen aan vreemdelingen die ook onder de Terugkeerrichtlijn vallen, tegen wie nu alleen een inreisverbod kan worden opgelegd. Niet alleen als die vreemdeling strafbare feiten heeft gepleegd, maar ook als hij bijvoorbeeld een gevaar is voor de openbare orde of nationale veiligheid, of ingevolge een verdrag of in het belang van de internationale betrekkingen van Nederland.
  4. De voornemenprocedure wordt afgeschaft. Deze is in de Vw 2000 opgenomen om te bewerkstelligen dat de rechter in beroep voldoende gegevens krijgt op basis waarvan hij kan beoordelen of de genomen beslissing in stand kan blijven. Feiten die voorheen in de bezwaarfase naar boven konden komen, kunnen op deze manier ook al in de eersteaanlegfase aan de orde komen. De voornemenprocedure komt niet verplicht voort uit internationale verdragen of Europese regelgeving. Afschaffing past in de beoogde vereenvoudiging en versnelling van de asielprocedure. Omdat voorafgaand aan het nemen van de beslissing niet een voornemen hoeft te worden opgesteld en niet hoeft te worden gewacht op de indiening van een zienswijze, wordt een hogere snelheid van het proces voorzien.
  5. De mogelijkheid dat nareizende ongehuwde partners en meerderjarige kinderen een afgeleide verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd krijgen wordt uitgesloten. Deze maatregel moet ervoor zorgen dat nareis zoveel mogelijk beperkt wordt tot het kerngezin met kinderen tot 18 jaar. Dit laat onverlet dat ongehuwde levenspartners en meerderjarige kinderen die tot het gezin van de vergunninghouder behoren, zich kunnen beroepen op het reguliere kader voor gezinshereniging en het recht op eerbiediging van het gezinsleven neergelegd in artikel 8 EVRM.
  6. Er komt een strengere toets op nieuwe feiten en omstandigheden bij opvolgende aanvragen. Dat is van belang voor de mogelijkheid om tot uitzetting van de vreemdeling over te gaan indien een aanvraag louter wordt ingediend om uitzetting te frustreren en om af te kunnen zien van een nader gehoor. Het wetsvoorstel maakt het voor de IND mogelijk om de opvolgende aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren als de nieuwe informatie de kans dat de vreemdeling met de opvolgende aanvraag wel in aanmerking komt voor internationale bescherming niet aanzienlijk groter maakt. Ook wordt een verwijtbaarheidstoets ingevoerd waardoor de vreemdeling bij een opvolgende aanvraag tegen kan worden geworpen dat aangevoerde nieuwe elementen en bevindingen al in de eerdere asielprocedure hadden kunnen worden ingebracht.
    Tot slot introduceert het wetsvoorstel de bevoegdheid een aanvraag als ongegrond af te wijzen in situaties waarin lidstaten volgens de Procedurerichtlijn mogen aannemen dat een vreemdeling zijn verzoek om internationale bescherming impliciet heeft ingetrokken of er impliciet van heeft afgezien. Daarbij gaat het, kort gezegd, om situaties waarin de vreemdeling niet meewerkt aan de procedure.

Een kortere geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd leidt er in de praktijk toe dat de IND meer aanvragen tot verlenging moet behandelen dan nu het geval is. De gevolgen voor de IND per te behandelen zaak zijn te overzien doordat met onderhavig voorstel de duur van de vergunning wordt teruggebracht jaar drie jaar voor beide statussen én de huidige werkwijze van de behandeling van verlengingsaanvragen wordt gehandhaafd waarbij de IND alleen bij concrete aanwijzingen overgaat tot inhoudelijke herbeoordeling van de asielstatus.

Uit verschillende reacties op het voornemen tot dit wetsvoorstel zijn zorgen gebleken over de kwaliteit van het gevoerde proces, omdat men niet om advies is gevraagd (onder meer Commissie Meijers, Inspectie Justitie en Veiligheid, Nederlandse orde van advocaten, College voor de Rechten van de Mens) of gezien de beperkte voorbereidingstijd en duur van de consultatieperiode. Maar nu de regering het noodzakelijk acht met spoed maatregelen te nemen om het asielsysteem per direct en duurzaam te ontlasten en de instroom te verminderen acht de regering het noodzakelijk het wetgevingsproces zoveel mogelijk versneld te doorlopen. De regering onderschrijft dat er meerdere factoren zijn die van invloed zijn op de instroom van asielzoekers. zoals geo-politieke invloeden. Dat houdt haar echter niet af van de voorgestelde maatregelen, integendeel: deze zijn des te belangrijker. Op zorgen dat de voorgestelde maatregelen, met name het nog slechts toekennen van tijdelijke verblijfsvergunningen, integratie belemmerend zullen werken benadrukt de regering dat zij hiermee het tijdelijke karakter van asielbescherming wil benadrukken. En dat er de mogelijkheid is om – onder voorwaarden – na vijf jaar verblijf een status EU-langdurig ingezetene of verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd aan te vragen. De voorwaarden die daarvoor gelden, werken mogelijk juist integratie bevorderend.

Kamerstukken