Wet van 09-06-2015, Stb. 2015, 245 en inwerkingtredingsbesluit van 18-06-2015, Stb. 2015, 246

Wet tot wijziging van de Wet aanpassing arbeidsduur ten einde flexibel werken te bevorderen

Met deze wet willen de initiatiefnemers de combinatie van arbeid en privé effectief ondersteunen. Zij stellen voor om de Wet aanpassing arbeidsduur om te vormen tot een Wet flexibel werken (hierna Wfw). Werknemers krijgen het recht hun werkgever te verzoeken om een wijziging in arbeidsuren, werktijden en werkplek.

Voor de samenleving worden grote arbeidsmarkttekorten verwacht. Om de kosten van de vergrijzing te kunnen opvangen is het van belang dat iedereen die kan werken, naar vermogen bijdraagt. De arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland is met 60% relatief hoog. Daar staat tegenover dat vrouwen relatief gemiddeld weinig uren werken. Als de overheid de arbeidsparticipatie van met name vrouwen verder wil bevorderen, dan zal dat gepaard moeten gaan met betere mogelijkheden (voor beide partners) om werk en zorg te combineren.

Er bestaat een grote behoefte onder werkenden om flexibel te kunnen werken. De initiatiefnemers wijzen op onderzoeken. Hoewel ook sociale partners de noodzaak van meer flexibiliteit onderkennen, vertaalt dit zich nog maar in beperkte mate in CAO-afspraken. De initiatiefnemers willen met de Wfw een bijdrage leveren aan de cultuuromslag, die ook de SER bepleit. Door aanpassing van de wet zullen werknemers en werkgevers vaker in CAO’s aanvullende afspraken maken over flexibel werken en nader invulling geven aan de mogelijkheden die de Wfw biedt.

De belangrijkste wijziging betreft de uitbreiding van de Waa, waarmee wordt beoogd dat werknemers een verzoek in kunnen dienen voor iedere vorm van flexibel werk. Werknemers krijgen het recht hun werkgever te verzoeken om een wijziging in arbeidsuren, -tijden en -plaats. Door toevoeging van de begrippen ‘arbeidstijden’ en ‘plaats’ wordt ieder verzoek tot flexibel werk mogelijk als dit voldoet aan de definitie van arbeidsvoorwaarden. De Waa beperkt zich daardoor niet meer tot alleen een aanpassing van de arbeidsuren. Voor tijdonafhankelijk werken geldt dat de werkgever een verzoek om flexibel te mogen werken moet inwilligen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Voor plaatsonafhankelijk werken geldt een lichter regiem, waardoor er meer sprake is van een ‘right to ask, duty to consider’. De wet is overigens alleen van toepassing op werkgevers met meer dan tien werknemers.

Inwerkingtreding m.i.v. 01-01-2016.


Kamerstukken