Wet van 30-09-2015, Stb. 2015, 396 en inwerkingtredingsbesluit van 29-10-2015, Stb. 2015, 397
—Deze wet heeft tot doel de werking van de inschrijving van een koopovereenkomst van het registergoed te verbeteren, ingeval na de inschrijving van de koop beslag op de koopsom onder de koper is gelegd. Artikel 7:3 BW biedt de koper van een registergoed de mogelijkheid om zijn koopovereenkomst in te schrijven in de openbare registers (het Kadaster). Dit wordt ook wel de Vormerkung genoemd. De Vormerkung geeft de koper alvast (een deel van) de bescherming die hij normaal pas zou verkrijgen op het moment van levering van het registergoed. In de praktijk blijkt deze bescherming bij een executoriaal of conservatoir beslag op een onroerende zaak niet goed te functioneren. Schuldeisers van de verkoper kunnen de geboden bescherming ontwijken door in plaats van beslag op de onroerende zaak, derdenbeslag te leggen op de koopsom. Dit kan door derdenbeslag op de koopsom onder de koper te leggen of onder de notaris die de ontvangen koopsom ten behoeve van de levering onder zich houdt. Dit maakt de bescherming ongedaan, waarvoor de koper aanvankelijk zijn koopovereenkomst had ingeschreven.
Deze wet strekt ertoe deze bescherming te herstellen. Geregeld wordt dat de koper bij de Vormerkung van een onroerende zaak de mogelijkheid krijgt de koopsom in weerwil van een beslag onder de koper aan de notaris te betalen. Dit zorgt ervoor dat de patstelling bij een beslag op de koopsom onder de koper wordt doorbroken. De notaris ontvangt de koopsom en kan daarmee de verkoper en eventuele beslagleggers en hypotheekhouders van vòòr de Vormerkung (anterieure beslagleggers) betalen. De verkoper kan vervolgens de onroerende zaak vrij van beslagen en hypotheken aan de koper leveren. Daarmee kan de levering worden voltooid en geniet de koper de bescherming die bij de inwerkingtreding van de Vormerkung was beoogd.
Inwerkingtreding m.i.v. 01-01-2016.