Wet van 12-03-2025, Stb. 2025, 79

Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken

—Met deze wet wordt de nationale beslistermijn in nareiszaken in de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in lijn gebracht met de maximaal toegestane termijn uit de EU-gezinsherenigingsrichtlijn van negen maanden. Daartoe is in deze wet opgenomen dat de beslissing op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor een nareizend gezinslid van een asielstatushouder, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen negen maanden bekend wordt gemaakt. Tot nu toe geldt dat binnen negentig dagen moet worden beslist, welke termijn kan worden verlengd met drie maanden. De termijn van negen maanden kan worden verlengd in geval van bijzondere omstandigheden. In navolging van een arrest van het HvJ EU wordt voorts in de Vw 2000 verankerd dat Nederland aanvragen om een machtiging tot voorlopig verblijf van nareizende gezinsleden van een asielstatushouder mag afwijzen als de aanvraag ter zake van dit gezinslid niet binnen drie maanden na verlening van de verblijfsvergunning van de asielstatushouder is ingediend en de overschrijding van deze termijn niet objectief verschoonbaar is op grond van bijzondere omstandigheden. Daarnaast wordt in deze wet geregeld dat in asielzaken voortaan de beslistermijn van zes maanden voor het beslissen op een asielaanvraag onder bepaalde voorwaarden ook in aansluiting op die termijn met ten hoogste drie maanden kan worden verlengd. Toegevoegd is een ‘horizonbepaling’ waardoor verlenging van de beslistermijn na drie jaar vervalt.

Inwerkingtreding

De wet treedt in werking met ingang van 28 maart 2025, met uitzondering van artikel Ia, de horizonbepaling, dat in werking treedt op 28 maart 2028.

Kamerstukken