Wet van 12-7-2012, Stb. 2012, 328 en inwerkingtredingsbesluit Stb. 2012, 329

Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd

—De wet voorziet in de uitwerking van de in het Stabiliteitsprogramma Nederland 2012 gemaakte afspraken en leidt ertoe dat in 2013 de AOW-leeftijd wordt verhoogd met één maand naar 65 jaar en één maand. In 2014 en 2015 wordt de AOW-leeftijd jaarlijks eveneens met één maand verhoogd, voor de periode 2016 tot en met 2018 jaarlijks met twee maanden en voor 2019 met drie maanden, zodat in 2019 de AOW-leeftijd 66 jaar is. In de periode 2020 tot en met 2023 wordt jaarlijks de AOW-leeftijd eveneens met drie maanden verhoogd, zodat in 2023 de AOW-leeftijd 67 jaar is. Voorts wordt vanaf 2024 de AOW-leeftijd op gezette tijden aangepast aan de stijging van de gemiddelde resterende levensverwachting in stappen van drie maanden per jaar. Jaarlijks wordt bezien of de ontwikkeling van de levensverwachting aanleiding geeft om de AOW-leeftijd te verhogen. In het Witteveenkader wordt de pensioenrichtleeftijd in 2014 verhoogd naar 67 jaar. Vervolgens wordt deze pensioenrichtleeftijd net als de AOWleeftijd gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Een verhoging van de pensioenrichtleeftijd vindt, anders dan bij de AOW-leeftijd, steeds plaats in stappen van een jaar. Daarnaast worden de maximumopbouwpercentages voor middelloonregelingen en eindloonregelingen aangepast en wordt dienovereenkomstig de ruimte voor opbouw op basis van beschikbare premiestelsel aangepast. Op pensioenaanspraken die tot 2014 zijn opgebouwd blijft het huidige Witteveenkader van toepassing. De wijzigingen zien enkel op (toekomstige) pensioenopbouw, zodat bestaande aanspraken niet worden geraakt.

Inwerkingtreding deels m.i.v. 1-1- 2013 en deels op de in de wet genoemde data.
 

Kamerstukken