Wet van 02-10-2024, Stb. 2024, 288
Wet tot Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES in verband met het op 2 december 2004 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Uitvoeringswet VN-Verdrag staatsimmuniteit)
—Deze wet voegt, ter uitvoering van artikel 23 van Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Trb. 2010, 272), aan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES een regeling toe voor het wijzen van een uitspraak tegen een niet verschenen staat. Het Verdrag bevat een regeling voor de manier waarop staten moeten omgaan met het uitoefenen van rechtsmacht over vreemde staten. De wet bevat een aanvulling in de regeling voor verstek en verzet in de dagvaardingsprocedure en voor de oproeping en het doen van uitspraak in de verzoekschriftprocedure. De Verdragsregeling geldt ook voor cassatieprocedures bij de Hoge Raad en voor het Caribisch deel van Nederland.
Inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De goedkeuring van het Verdrag geschiedt in het wetsvoorstel Goedkeuring VN-Verdrag inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen (Kamerstukken 36027 (R2160)). Zie NJB 2024/2193.