Wet van 30-09-2024, Stb. 2024, 278
Wet houdende invoering publiek toezicht en handhaving van de verordening 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (Wet publiek toezicht en handhaving verordening bevordering billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten)
—Deze wet voorziet in een bevoegdheid voor de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om toezicht te houden op de naleving van Verordening (EU) 2019/1150 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (de P2B-verordening). Deze verordening legt transparantievereisten op aan dergelijke platforms (zoals reserveringsplatforms, vergelijkingssites, online marktplaatsen en appstores) in hun relatie met ondernemers die goederen of diensten via een platform aanbieden aan consumenten en bevat bepalingen over geschillenbeslechting tussen deze partijen. Daarnaast voorziet de wet in wijziging van Boek 3 BW en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter verduidelijking van de verhouding tussen de bepalingen van de verordening inzake collectieve rechtsvorderingen en de nationaalrechtelijke bepalingen inzake collectieve rechtsvorderingen.
Naast diverse transparantieverplichtingen regelt de P2B-Verordening buitengerechtelijke verhaalsmogelijkheden voor ondernemers en de mogelijkheid om collectieve acties in te stellen en geeft de verordening regels voor de handhaving. Het uitgangspunt van het kabinet als het gaat om toezicht op de bepalingen in de P2B-verordening, is dat ondernemers in principe zelf tot een oplossing kunnen komen met platforms door middel van buitengerechtelijke geschillenbeslechting of civielrechtelijke handhaving. De wet voorziet daarnaast in publiekrechtelijk toezicht en handhaving op de bepalingen van de verordening door de ACM, aanvullend op de civielrechtelijke en buitengerechtelijke mogelijkheden tot handhaving. De ACM kan optreden als een platform zich schuldig maakt aan een inbreuk op de regels van de verordening waarbij de collectieve belangen van ondernemers worden geschonden. De ACM krijgt dus geen rol bij het oplossen van individuele geschillen. De P2B-verordening bevat geen regels over de afbakening van de rechtsmacht van nationale autoriteiten of over samenwerking tussen die autoriteiten, waardoor de kans op een lappendeken bestaat.
De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.