Wet van 10-7-2013, Stb. 2013, 331
Wet tot wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet)
—De Remigratiewet is in werking getreden in april 2000. De kern en aanleiding van de Remigratiewet is het bieden van een uitweg aan degenen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben, doordat zij in een uitzichtloze situatie van afhankelijkheid verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. De faciliteiten omvatten basisvoorzieningen en een remigratievoorziening met een maandelijkse uitkering. Tegen de achtergrond van de gewijzigde maatschappelijke context, moties van de Tweede Kamer en de visie op integratie en remigratie zijn in deze wet een aantal aanpassingen van de Remigratiewet opgenomen. Ook worden de uitkeringshoogten van de Remigratiewet herzien, hetgeen een wijziging van de Regeling vaststelling bedragen Remigratiewet inhoudt.
De wijziging van de Remigratiewet is niet ingegeven vanuit een financieel oogpunt maar vanuit oogpunt van behoud van arbeidscapaciteit en bevordering van integratie. Zo wordt de leeftijdsgrens van 45 naar 55 jaar verhoogd om de betrokken personen zolang als mogelijk te behouden voor de arbeidsmarkt, gelet op de vergrijzing. Het blijkt immers dat personen uit de doelgroep van de Remigratiewet van 45 tot 55 jaar in vele gevallen nog reïntegreerbaar zijn op de arbeidsmarkt. Slechts bij personen uit de doelgroep met een leeftijd van meer dan 55 jaar, blijkt de reïntegratie op de arbeidsmarkt moeilijk te zijn. Ook wordt in dit kader de termijn van uitkeringsgerechtigheid verhoogd van zes maanden naar één jaar. De keuze om de mogelijkheid tot het aanvragen van een remigratievoorziening te beperken tot 1 januari 2025, is evenmin ingegeven door financiële motieven. De Remigratiewet had steeds tot doel om personen van de eerste generatie de mogelijkheid te bieden tot remigratie. Het is vooral de eerste generatie die op oudere leeftijd nog remigratieverlangens koestert. Het is evenmin logisch aan nieuwe migranten remigratievoorzieningen aan te bieden aangezien zij worden geacht een inburgeringstraject te hebben doorlopen dat hen de mogelijkheid biedt om te integreren in de Nederlandse samenleving. Daarom is er geen reden om ook na 2025 nog de mogelijkheid te bieden tot het aanvragen van remigratievoorzieningen. Verder worden de basisvoorzieningen afgeschaft. Vanuit de gedachte dat remigratie een vrijwillig besluit is van de potentiële remigrant en dat hij dus ook een eigen verantwoordelijkheid hierbij heeft.
Naast deze wijzigingen wordt de bestuurlijke boete in de Remigratiewet op dezelfde wijze geregeld als in de aangescherpte en geharmoniseerde socialezekerheidswetgeving.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 07-04-2014, Stb. 2014, 156
Besluit van 7 april 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 10 juli 2013 tot wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet)
—Deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2014. De kern en aanleiding van de Remigratiewet is het bieden van een uitweg aan degenen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben, doordat zij in een uitzichtloze situatie van afhankelijkheid verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. De faciliteiten omvatten basisvoorzieningen en een remigratievoorziening met een maandelijkse uitkering. Tegen de achtergrond van de gewijzigde maatschappelijke context, moties van de Tweede Kamer en de visie op integratie en remigratie zijn in deze wet een aantal aanpassingen van de Remigratiewet opgenomen. Ook worden de uitkeringshoogten van de Remigratiewet herzien, hetgeen een wijziging van de Regeling vaststelling bedragen Remigratiewet inhoudt.