Wet van 15-3-2012, Stb. 2012, 140 en inwerkingtredingsbesluit van 27-3-2012, Stb. 2012, 142

Wet (15-03-2012) tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte

—Met name consumenten en kleine bedrijven, zoals eenmanszaken, moeten worden beschermd tegen onredelijke incassokosten. In deze wet is een grondslag opgenomen voor een algemene maatregel van bestuur waarin de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt genormeerd. De maatstaf voor het bepalen en begrenzen van de hoogte van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is opgenomen in artikel 96 lid 2 onder c van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling houdt in dat als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Volgens de rechtspraak geldt hierbij een dubbele redelijkheidstoets: niet alleen moet het maken van de incassokosten redelijk zijn, maar ook moet de omvang van deze kosten redelijk zijn. Partijen kunnen ook afspraken maken over de hoogte van de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. De norm die in artikel 6:96 lid 2 onder c BW is neergelegd, bleek in de buitengerechtelijke fase niet steeds voldoende houvast te bieden om vast te stellen welk bedrag als vergoeding voor de incassokosten verschuldigd is.
De regeling in deze wet is van dwingendrechtelijke aard; dit biedt rechtszekerheid over de hoogte van de incassokosten en voorkomt conflicten daarover. Partijen kunnen dan ook niet een hogere vergoeding van de incassokosten bedingen, zoals bijvoorbeeld in algemene voorwaarden. Op grond van artikel 3:40 lid 2 BW is een dergelijk beding vernietigbaar. Dit geldt ook wanneer het beding op grond van artikel 6:91 BW als boetebeding kan worden aangemerkt. In beginsel dient een schuldenaar zich voor de rechter te beroepen op deze vernietigingsgrond. Het slot van artikel 3:40 lid 2 BW maakt het echter ook mogelijk dat de rechter een beding ambtshalve terzijde stelt in het belang van de schuldenaar.

Inwerkingtreding m.i.v. 1 juli 2012.
 

Inwerkingtreding

Besluit van 27-3-2012, Stb. 2012, 141 en inwerkingtredingsbesluit van 27-3-2012, Stb. 2012, 142

Besluit van 27 maart 2012, met regels ter normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte (Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten)

—Dit besluit dient ter uitwerking van de wettelijke grondslag die in artikel 96 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen voor de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het besluit normeert de incassokosten van geldvorderingen. De vergoeding voor incassokosten wordt berekend als percentage van het verschuldigde bedrag, waarbij het percentage trapsgewijs lager wordt naarmate de vordering hoger wordt. Daarbij geldt een minimumbedrag en een maximumbedrag voor de vergoeding van incassokosten. Wanneer de schuldenaar een consument is, zijn partijen voor het vaststellen van de vergoeding voor incassokosten voor geldvorderingen uit overeenkomst gebonden aan deze rekenwijze. Wanneer de schuldenaar geen consument is, maar handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan bij overeenkomst van de wettelijke normering van de incassokosten worden afgeweken. Zijn er over de incassokosten geen afspraken gemaakt, dan is de wettelijke regeling over de incassokosten van toepassing. Het besluit gaat uit van een vaste vergoeding voor incassokosten waarbij geabstraheerd is van de kosten van de daadwerkelijk door de schuldeiser verrichte incassohandelingen.

Inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2012.
 

Kamerstukken