Wet van 02-12-2020, Stb. 2021, 38

Wet houdende regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 2021)

—De inburgering van nieuwkomers in Nederland dient eraan bij te dragen dat zij zo snel mogelijk meedoen in Nederland, het liefst via betaald werk. In het huidige inburgeringsstelsel is dit onvoldoende het geval. Op basis van de uitgangspunten in het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’, de uitkomsten van de evaluatie van de huidige Wet inburgering en andere publicaties over de werking van het huidige inburgeringsbeleid, wordt het huidige inburgeringsstelsel daarom grondig herzien. Daarbij is gekozen voor een geheel nieuwe inburgeringswet. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het huidige inburgeringsstelsel worden hieronder kort opgesomd.

  • Het nieuwe stelsel bevat drie leerroutes om aan de inburgeringsplicht te kunnen voldoen:
    • B1-route: om het mogelijk te maken dat de meeste inburgeringsplichtigen zo snel mogelijk, maar maximaal binnen drie jaar, taalniveau B115 behalen en hun perspectief op de arbeidsmarkt vergroten, is het van belang dat het leren van de taal gecombineerd wordt met (vrijwilligers)werk.
    • Onderwijsroute: gericht op het behalen van een Nederlands schooldiploma voor een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Jonge inburgeringsplichtigen worden daarom, naast het leren van de Nederlandse taal op tenminste niveau B1, zo snel mogelijk voorbereid op instroom in een Nederlandse opleiding.
    • Zelfredzaamheidsroute (Z-route): voor degenen voor wie de B1- of onderwijsroute buiten bereik ligt, komt er een speciale leerroute zodat iedereen leert zich in de maatschappij te redden. Er worden geen ontheffingen op basis van aantoonbaar geleverde inspanning meer verleend.
  • Gemeenten krijgen de regie over de uitvoering van inburgering. Deze regierol start met het doen van een brede intake die voor alle inburgeringsplichtigen verplicht is. Op basis daarvan wordt voor alle inburgeringsplichtigen een persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP) opgesteld waarin wordt vastgelegd op welke wijze zij aan de inburgeringsplicht moeten voldoen. Gedurende het inburgeringstraject volgt de gemeente de voortgang van de inburgeringsplichtige op basis van dit PIP. Inburgeringsplichtigen die zich gedurende het traject onvoldoende inzetten worden door de gemeente beboet.
  • Gemeenten krijgen de taak om alle inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigde asielstatushouders verplicht te ontzorgen gedurende zes maanden. Dit helpt deze inburgeringsplichtigen om de focus bij aanvang van de inburgeringstermijn bij inburgering en participatie te leggen.
  • Asielstatushouders krijgen van de gemeente een inburgeringsaanbod:zij zijn niet langer zelf verantwoordelijk voor het inkopen van inburgeringscursussen. Om die reden komt voor hen de mogelijkheid om hiervoor een lening af te sluiten te vervallen. Voor overige inburgeringsplichtigen (gezins- en overige migranten) blijft deze mogelijkheid wel bestaan. Het huidige (examen) onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt (ONA) wordt vervangen door de Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP). Zowel MAP als het participatieverklaringstraject (PVT) worden door de gemeente aan alle inburgeringsplichtigen aangeboden.

Inwerkingtreding

Inwerkingtredingsbesluit van 30-11-2021, Stb. 2021, 586

Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 (Stb. 2021, 38)

—De wet treedt in werking met ingang van 01-01-2022.

Kamerstukken