Besluit van 17 november 2022, Stb. 2022, 460

Besluit tot wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 in verband met vaststellen van een maximumtermijn aan het kunnen aftrekken van bepaalde eenmalige uitkeringen van de vermogensgrondslag en een wijziging in het vermogensbegrip voor toepassing van de compensatie vervallen ouderentoeslag

—Voor zorg of ondersteuning op basis van de Wet langdurige zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, kan een eigen bijdrage worden geheven. De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van het inkomen van de persoon en een bijtelling van 4% van het vermogen. Met dit besluit zijn per 1 januari 2023 twee wijzigingen doorgevoerd die verband houden met de relevante vermogensbegrippen:

  1. Het creëren van een grondslag op basis waarvan bij ministeriële regeling een beperking in de jaren waarin bepaalde vermogensuitzonderingen worden toegepast bij de berekening van de vermogensinkomensbijtelling, kan worden vastgesteld, en
  2. technische aanpassingen van het vermogensbegrip dat wordt gehanteerd bij de toepassing van de compensatie vervallen ouderentoeslag.

Deze wijziging is niet via internet geconsulteerd omdat het besluit om het Besluit langdurige zorg (Blz) en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Uvb Wmo 2015) aan te passen, aansluit op de Uitvoeringsregeling Awir. Bovendien en vooral is de ongelijkheid tussen het Blz en UvB Wmo 2015 enerzijds en de Uitvoerings­regeling Awir anderzijds pas recent geconstateerd terwijl deze wijziging wel per 1 januari 2023 in werking dient te treden.

Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2023.