Wet van 26-11-2014, Stb. 2014, 502 en inwerkingtredingsbesluit van 08-12-2014, Stb. 2014, 503
Wet tot Wijziging van de Algemene Ouderdomswet in verband met wijziging van de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode
—Wie in de 50 jaar voor zijn AOWleeftijd altijd verzekerd is geweest, bouwt een volledig pensioenbedrag op. Mensen die in het buitenland woonden voordat zij zich voor het eerst in Nederland vestigen zullen daarom geen volledige verzekeringsopbouw hebben bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Voor ieder niet verzekerd jaar vindt een korting op het AOW-pensioen plaats van 2% per jaar. Bij de inwerkingtreding van de AOW in 1957 werd voorzien in een faciliteit om dit zogenoemde AOWtekort te kunnen repareren binnen de AOW zelf. Er kwam een vrijwillige verzekering die de mogelijkheid bood zich in te kopen voor de nietverzekerde periode, de AOW-inkoopregeling. De complexer wordende migratie heeft ook zijn weerslag op de AOW en roept de vraag op of de voor migranten bedoelde vrijwillige AOW-inkoopregeling uit de jaren ’50 nog wel toegesneden is op de migratie in deze tijd. Het aantal personen dat AOW inkoopt toont een aanmerkelijke stijging. Inkopers zijn overwegend immigranten met geen dan wel een laag inkomen in de niet verzekerde jaren. Indien in het betreffende jaar dat wordt ingekocht geen of weinig inkomen in het herkomstland is ontvangen, wordt de minimumpremie betaald. Deze bedraagt in 2014 € 507, ofwel 10% van de maximumpremie (tot 2001 bedroeg die minimumpremie 5%). Van alle inkopers had 71% geen inkomen in de niet-verzekerde jaren en een kwart had een gemiddeld inkomen van minder dan € 5.000 euro per jaar. Er zijn op Oost-Europese arbeidsmigranten gerichte bureaus actief die tijdelijke arbeidsmigranten in Nederland adviseren om zich in te kopen. Ook is er recent het voorbeeld van verzekeringsmigratie; personen uit Oost Europa die rond hun 60e naar Nederland zijn gekomen en bij binnenkomst direct een aanvraag voor inkoop van AOW hebben ingediend. Nadat dit verzoek was afgewezen omdat er (nog) geen sprake was van verzekering op basis van ingezetenschap hebben betrokkenen hier als zelfstandige inkomen verworven en zijn zij op grond daarvan voor de AOW verzekerd geraakt en hebben vervolgens direct de ontbrekende AOW-jaren alsnog ingekocht.
Wanneer een dergelijke persoon 60 jaar is geworden op 31 december 2013 en de minimumpremie betaalt, koopt hij de ontbrekende 44 opbouwjaren in voor in totaal ongeveer € 9.600. Met deze inkoop ontvangt betrokke betrokkene voor het ingekochte deel na pensionering tot aan overlijden ca. 88% van een volledige AOW-uitkering. De uitkering is exporteerbaar. Dit recente voorbeeld laat zien dat iemand zonder band van betekenis met Nederland op zeer gunstige voorwaarden na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd levenslang van een welvaartsvast AOW-pensioen kan genieten. Hiermee wordt de solidariteit in de AOW naar de mening van de regering onaanvaardbaar onder druk gezet. Het kan ook leiden tot hoge ongewenste uitgaven in de toekomst. De aantallen feitelijke inkopers mogen nu nog niet verontrustend zijn, in potentie is die groep echter vele malen groter en groeiende. Daarom stelt de regering in deze wet nadere voorwaarden alvorens ontbrekende verzekeringsjaren voor de AOW kunnen worden ingekocht. De eerste eis is dat iemand alleen kan inkopen als hij op het moment van inkoop in Nederland verplicht verzekerd is. In de tweede plaats geldt dat de verplichte verzekering tenminste vijf jaar moet hebben geduurd. Het betreft hier niet een aaneengesloten periode van vijf jaar; perioden waarin aan de voorwaarden wordt voldaan kunnen bij elkaar worden opgeteld. De wet stelt als derde eis voor inkoop van AOW dat iemand alleen jaren kan inkopen waarin hij niet in het buitenland onderworpen is geweest aan een wettelijk verplichte ouderdomsverzekering. Daarnaast wordt de minimuminkooppremie per in te kopen jaar verhoogd naar het niveau van de premie die in het jaar van inkoop zou moeten worden betaald over het op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag dan geldende wettelijk minimumloon (WML) over een kalenderjaar in Nederland. In de huidige situatie is de minimuminkooppremie gebaseerd op de situatie in het verleden, namelijk het feitelijke buitenlands inkomen in het in te kopen jaar en het toen geldende premiepercentage.
Naast een wijziging van het Besluit Wfsv (Besluit Wet financiering sociale verzekeringen), waartoe een algemene maatregel van bestuur (amvb) is opgesteld teneinde de minimumpremie te verhogen, regelt onderhavige wet de benodig de wijzigingen van de AOW.
De wet treedt in werking m.i.v. 01-01-2015, m.u.v. artikel I, dat in werking treedt m.i.v. 17-12-2014.
Kamerstukken
- TK 2013/14, 33 928, nr. 1
- TK 2013/14, 33 928, nr. 2
- TK 2013/14, 33 928, nr. 3
- TK 2013/14, 33 928, nr. 4
- TK 2013/14, 33 928, nr. 5
- TK 2013/14, 33 928, nr. 6
- TK 2013/14, 33 928, nr. 7
- TK 2013/14, 33 928, nr. 8
- TK 2014/15, 33 928, nr. 9
- TK 2014/15, 33 928, nr. 18
- EK 2014/15, 33 928, nr. A
- EK 2014/15, 33 928, nr. B
- EK 2014/15, 33 928, nr. C
- EK 2014/15, 33 928, nr. D