Besluit van 07-06-2013, Stb. 2013, 270

Besluit tot wijziging van het Besluit huwelijksgoederenregister 1969

—Dit besluit verduidelijkt dat de griffier op verzoekschriften die bij het gerecht binnen komen en de ontbinding van een gemeenschap tot gevolg hebben, als bedoeld in art. 99 lid 1 onder b tot en met d van Boek 1 BW, niet alleen de datum maar ook het tijdstip van ontvangst dient aan te tekenen. In artikel 1:99 BW wordt sinds 1 januari 2012 bepaald dat de gemeenschap van rechtswege wordt ontbonden op het tijdstip van indiening van een verzoek tot echtscheiding, een verzoek tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, een verzoek tot scheiding van tafel en bed of een verzoek tot opheffing van de gemeenschap. In art. 1, eerste lid, onder c, van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 is bepaald dat voor inschrijving in het huwelijksgoederenregister van de ontbinding van de gemeenschap slechts een afschrift van een verzoekschrift hoeft te worden overgelegd die door de griffier is gewaarmerkt en voorzien van een datum van ontvangst. Het besluit lijkt hierdoor ruimer te zijn dan de wet. Dit is onwenselijk. Dit besluit verduidelijkt dat op de verzoekschriften ook het tijdstip van indiening – oftewel het tijdstip van ontvangst door de griffie – wordt aangetekend, zodat daarmee het exacte moment van ontbinding van de gemeenschap komt vast te staan. Ook voor het moment van inwerkingtreding van de derdenwerking is niet alleen de datum maar ook het tijdstip van inschrijving in het huwelijksgoederenregister van belang, zodat art. 1a en art. 3, tweede lid, van het besluit eveneens op dit punt zijn aangepast. Hierdoor kan de ontbinding van de gemeenschap slechts aan derden, die daarvan onkundig waren, worden tegengeworpen vanaf het tijdstip van inschrijving van het verzoek of de overeenkomst in het huwelijksgoederenregister (art. 1:99, derde lid, BW).

Inwerkingtreding 1 september 2013.