Wet van 11-04-2013, Stb. 2013, 138
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een regeling betreffende herziening ten nadele van de gewezen verdachte (Wet herziening ten nadele)
—Deze wet heeft tot doel onherroepelijke uitspraken van de strafrechter in geval van ernstige misdrijven ten nadele van de gewezen verdachte te kunnen herzien. Herziening ten nadele van de gewezen verdachte kan op twee gronden plaatsvinden. De eerste grond is dat er na het onherroepelijk worden van de einduitspraak nieuw bewijs aan het licht is gekomen dat het ernstige vermoeden doet rijzen dat de verdachte, als de rechter daarmee bekend zou zijn geweest, zou zijn veroordeeld (novum). De tweede grond is dat er sprake is van één of meer zogenaamde ‘falsa’; wanneer is vastgesteld dat er sprake was van bijvoorbeeld vals ontlastend bewijsmateriaal en het ernstige vermoeden bestaat dat als de valsheid aan de rechter bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid tot een veroordeling van de gewezen verdachte. Herziening ten nadele op grond van een novum is alleen mogelijk wanneer er sprake is van nieuw technisch bewijs of van een geloofwaardige bekentenis van de gewezen verdachte of diens medeverdachte.
Ter voorkoming van lichtvaardige vervolgingen is bovendien vereist dat er sprake is van zeer sterk bewijs tegen de gewezen verdachte dat tijdens de berechting van de verdachte niet aan de rechter bekend was. Het bewijs moet zodanig zijn dat het ernstige vermoeden rijst dat er bij bekendheid met het bewijs een veroordeling zou zijn gevolgd. Een aanvullende voorwaarde is dat de herziening in elke individuele zaak in het belang is van een goede rechtsbedeling. Het is daardoor mogelijk om vanwege opportuniteitsredenen af te zien van het alsnog voortzetten van de vervolging. Bijvoorbeeld wanneer de gewezen verdachte ten gevolge van een ongeluk in coma is geraakt en niet te verwachten valt dat hij uit deze coma zal ontwaken.
Herziening ten nadele is in beginsel alleen mogelijk bij een opzettelijk begaan misdrijf dat de dood van een ander ten gevolge heeft. Op deze hoofdregel bestaat een uitzondering bij bepaalde falsa (procedurele tekortkomingen). Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij een meinedige getuigenverklaring of een vals geschrift. Bij dit soort falsa is er als het ware een ‘geïnfecteerde’ uitspraak en is herziening ten nadele mogelijk ongeacht de ernst van het feit, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Reeds verjaarde delicten komen niet in aanmerking voor een herziening ten nadele. De nieuwe regeling heeft wél terugwerkende kracht. Ook herziening van vrijspraken die vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet onherroepelijk zijn geworden, is dus mogelijk. Verder dient het te gaan om een (eind)uitspraak van de strafrechter in Nederland. Hoofdregel is dat een vordering tot herziening ten nadele alleen kan worden ingediend bij een vrijspraak of bij een ontslag van alle rechtsvervolging. Een herziening van de strafmaat ten nadele van de gewezen verdachte is niet mogelijk gemaakt. Dit ligt anders in het geval van een omgekochte rechter, omdat de omkoping tot doel kan hebben om een lagere straf te krijgen.
Herziening ten nadele is uitsluitend op initiatief van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie mogelijk.
Zolang het onherroepelijke vonnis of arrest niet is vernietigd, is de toepassing van dwangmiddelen tegen de gewezen verdachte strikt genormeerd. Om te voorkomen dat personen die onherroepelijk zijn vrijgesproken (of ontslagen van alle rechtsvervolging) blootgesteld worden aan ongebreidelde opsporingsactiviteiten (bijvoorbeeld in verband met burgeropsporing) zijn bovendien resultaten van onderzoek dat niet volgens de wettelijke regels is verricht in beginsel uitgesloten van het bewijs in de herzieningszaak.
Indien de herzieningsaanvraag gegrond wordt verklaard, wordt de zaak verwezen naar een rechtbank, met de mogelijkheid van hoger beroep en cassatie. Er volgt dus een volwaardig nieuw proces tegen de gewezen verdachte in twee feitelijke instanties.
Om eindeloos doorprocederen te voorkomen wordt herziening van een eerder al herziene uitspraak in het algemeen uitgesloten. Heeft het herzieningsproces opnieuw tot een onherroepelijke vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging geleid, dan geldt als hoofdregel dat niet nogmaals een herziening ten nadele kan worden gevorderd. Deze hoofdregel geldt echter niet bij bepaalde falsa. Door een aangenomen amendement is geregeld dat raadsheren van de Hoge Raad die een beslissing hebben genomen over het eerder ingestelde cassatieberoep, niet ook beslissen op een herzieningsaanvraag die later in dezelfde, inmiddels afgesloten, strafzaak wordt ingediend.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 17-07-2013, Stb. 2013, 313
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herziening ten nadele
—De wet treedt in werking met ingang van 1 oktober 2013.
Kamerstukken
- TK 2008/09, 32 044, nr. 1
- TK 2008/09, 32 044, nr. 2
- TK 2008/09, 32 044, nr. 3
- TK 2008/09, 32 044, nr. 4
- TK 2009/10, 32 044, nr. 5
- TK 2009/10, 32 044, nr. 6
- TK 2009/10, 32 044, nr. 7
- TK 2010/11, 32 044, nr. 9
- TK 2010/11, 32 044, nr. 10
- TK 2010/11, 32 044, nr. 11
- TK 2010/11, 32 044, nr. 12
- TK 2011/12, 32 044, nr. 18
- EK 2011/12, 32 044, nr. A
- EK 2011/12, 32 044, nr. B
- EK 2012/13, 32 044, nr. C
- EK 2012/13, 32 044, nr. D
- EK 2012/13, 32 044, nr. E