Wet van 24-03-2023, Stb. 2023, 103
Wet houdende regels ter bevordering van goed verhuurderschap en het voorkomen en tegengaan van ongewenste verhuurpraktijken (Wet goed verhuurderschap)
—Gemeenten en huurteams signaleren dat met name in de particuliere huursector misstanden wijdverbreid zijn en dat huurders in conflictsituaties vaak machteloos zijn tegenover hun verhuurders. Als een van de oorzaken hiervan wordt de onvolkomen landelijke huurwetgeving genoemd, die ertoe leidt dat de gemeente, behalve bij zaken als achterstallig onderhoud en overbewoning, meestal niet kan ingrijpen omdat er geen wettelijke basis is om sancties op te leggen. Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten pleitte er daarnaast voor om een wettelijk verankerde verhuurvergunning voor de huisvesting van arbeidsmigranten in te voeren. Een derde categorie malafide verhuurders en verhuurbemiddelaars betreft diegenen die panden misbruiken voor ondermijnende criminaliteit.
Er bestaan op dit moment wel juridische instrumenten die zien op specifieke zaken als de huur(prijs)bescherming, het strafrechtelijke verbod op discriminatie en intimidatie, de verplichting om een gebouw te gebruiken in overeenstemming met de bestemming en de plicht van de eigenaar om ervoor te zorgen dat, als gevolg van de staat van zijn bouwwerk, geen situatie ontstaat (of voortduurt) die gevaar oplevert voor de gezondheid of veiligheid. Hoewel deze instrumenten het mogelijk maken om op specifieke doelen te sturen, is dit onvoldoende om integraal goed verhuurderschap af te dwingen. Ten eerste is sprake van een ontoereikend juridisch instrumentarium voor gemeenten om integraal te kunnen sturen op het gedrag van verhuurders en verhuurbemiddelaars, ten tweede moet een woningzoekende of huurder nu veelal zelf in het verweer komen om het recht te halen, maar is hiertoe over het algemeen onvoldoende bij machte en ten derde heeft een cumulatie van overtredingen geen consequenties voor de verhuurpraktijk van een verhuurder. Een integrale aanpak van ongewenst verhuurgedrag is daarom noodzakelijk.
Om een (basis)norm voor goed verhuurderschap te introduceren en goed verhuurderschap te bevorderen introduceert deze wet daarom landelijke algemene regels die zien op het gedrag dat een goed verhuurder betaamt. Deze regels zijn van toepassing op verhuurders van ‘reguliere’ woonruimte (inclusief toegelaten instellingen), verhuurders van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten en verhuurbemiddelaars die namens of in de plaats van deze twee typen verhuurders optreden.
Gemeenten worden verplicht tot het instellen van een laagdrempelig meldpunt waar anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag. De gemeente kan naar aanleiding van een melding vervolgens zelf tot handhaving overgaan, dan wel, indien handhaving niet mogelijk is de melder hulp bieden bij het vinden van de juiste instantie waar hij verder geholpen kan worden. Gemeenten kunnen ook op eigen initiatief handhaven, bijvoorbeeld op basis van een risicogerichte aanpak.
Gemeenten krijgen daarnaast de bevoegdheid een gebiedsgericht verbod in te stellen op de verhuur van woonruimte zonder verhuurvergunning. Hiermee kan voorafgaand aan de verlening van de vergunning toetsing van de verhuurder plaatsvinden, kunnen aanvullende eisen gesteld worden aan verhuurders en wordt het mogelijk om een verhuurder van bewezen en voortdurend slecht gedrag te weren (door weigering of intrekking van de vergunning).
Tot slot voert deze wet een deel van de adviezen uit van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (rapport-Roemer) om de huisvesting van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren. Hiertoe krijgen gemeenten de bevoegdheid om een gemeentelijke vergunning voor de verhuur van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten in te stellen.
Gemeenten worden verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving. Zodra de vergunningplicht van kracht is, krijgt het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid (landelijk geüniformeerde) vergunningsvoorwaarden aan de vergunning te verbinden en de vergunning in bepaalde gevallen te weigeren of in te trekken. Het college is tevens bevoegd om het verbod, dat dus slechts in bepaalde gebieden in gemeenten die daartoe besluiten zal gelden, om zonder vergunning een woon- of verblijfsruimte te verhuren en het overtreden van de vergunningsvoorwaarden te handhaven via het bestuursrechtelijke instrumentarium van waarschuwing, bestuursdwang, bestuurlijke boete en als ultimum remedium de beheerovername. Daarnaast kan het college besluiten tot het openbaar maken van de namen van verhuurders (of de natuurlijke persoon achter een verhuurbedrijf) die ondanks bestuursrechtelijke handhavingsmaatregelen hun gedrag niet aanpassen naar de norm voor goed verhuurderschap en aan wie als gevolg daarvan een bestuurlijke boete of een beheerovername is opgelegd.
De algemene regels zijn complementair aan het privaatrecht, dat de huurovereenkomst beheerst, omdat zij aanvullende (doch niet doorkruisende) eisen stellen aan de verhuurder bij de verhuur van woon- of verblijfsruimte.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 22-06-2023, Stb. 2023, 227
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet goed verhuurderschap en het Besluit goed verhuurderschap (Stb. 2023, 103 en Stb. 2023, 193)
—De wet en het besluit treden in werking met ingang van 01-07-2023, met uitzondering van artikel 2, tweede lid, onderdeel e, onder 4°, artikel 3, artikel 4, eerste lid, en artikel 28 van de wet. Artikel 28 zal bij separaat kb inwerkingtreden en de overige uitgezonderde artikelen/-onderdelen met ingang van 01-01-2024.
Kamerstukken
- TK 2021/22, 36130, nr. 1
- TK 2021/22, 36130, nr. 2
- TK 2021/22, 36130, nr. 3
- TK 2021/22, 36130, nr. 4
- TK 2021/22, 36130, nr. 5
- TK 2021/22, 36130, nr. 6
- TK 2022/23, 36130, nr. 11
- TK 2022/23, 36130, nr. 12
- TK 2022/23, 36130, nr. 13
- TK 2022/23, 36130, nr. 14
- TK 2022/23, 36130, nr. 19
- TK 2022/23, 36130, nr. 21
- TK 2022/23, 36130, nr. 22
- TK 2022/23, 36130, nr. 28
- TK 2022/23, 36130, nr. 43
- EK 2022/23, 36130, nr. A
- EK 2022/23, 36130, nr. B