Wet van 02-10-2024, Stb. 2024, 300

Wet tot wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de grondslagen voor gegevensverwerkingen te verstevigen (Verzamelwet gegevensverwerking VWS I)

—Met deze wet worden een aantal knelpunten met betrekking tot zorgvuldige gegevensverwerking (waaronder uitwisseling) op het terrein van VWS weggenomen:

  • In de praktijk bestaat onduidelijkheid over de reikwijdte van de inzagebevoegdheid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
  • De IGJ heeft tot taak calamiteitenmeldingen, meldingen van geweld in de zorgrelatie, meldingen van ontslag bij disfunctioneren en andere meldingen te onderzoeken. Voor andere meldingen ontbreekt echter een wettelijke verplichting voor zorgaanbieders en zorgverleners om de gegevens, waaronder persoonsgegevens en bijzondere categorieën van persoonsgegevens, te verstrekken aan de IGJ die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. Dit heeft tot gevolg dat de IGJ in sommige situaties haar toezichthoudende taak onderzoek te doen niet volledig kan vervullen.
  • De huidige wetteksten over hulplijnen gaan uit van anonimiteit. Van anonimiteit in de zin van de AVG is enkel sprake als elke mogelijkheid tot identificatie van betrokkenen onherroepelijk wordt uitgesloten. Indirecte herleidbaarheid door middel van het telefoonnummer of IP-adres kan, ondanks technische en organisatorische maatregelen, niet volledig worden uitgesloten. De Jeugdwet en de Wmo 2015 sluiten daardoor niet aan bij de AVG en de feitelijke situatie.
  • De huidige formulering van artikel 4.1.1, tweede lid, Wmo 2015 leidt in de praktijk tot onduidelijkheid over met welke partijen in de strafrechtketen gegevens mogen worden gedeeld als dat noodzakelijk is voor het stoppen en duurzaam oplossen van situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wettelijke grondslag voor het verstrekken van gegevens door een Veilig Thuis-organisatie aan het college van b&w, de Minister van VWS en aan de Minister voor Rechtsbescherming ten behoeve van beleidsinformatie en de grondslag voor het verstrekken van persoonsgegevens aan het college met als doel dat het college kan beoordelen of een bepaalde voorziening nodig is, zijn ook niet voldoende duidelijk.
  • De delegatiegrondslag van artikel 18.4.5, lid 1 (e), van de Invoeringswet BES mist een bepaling op grond waarvan regels met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, kunnen worden gesteld.
  • Er ontbreekt een grondslag voor het CIZ om, indien noodzakelijk, gegevens die verkregen zijn in het kader van de Wzd te hergebruiken in het kader van de Wlz om op deze wijze hulpverleners, cliënten en hun directbetrokkenen alsook zorginstellingen zoveel mogelijk te ontlasten en geen dubbele uitvragen te hoeven doen.
  • Voor het beoordelen van subsidies is het in bepaalde gevallen, met name als een natuurlijk persoon de aanvrager is, noodzakelijk dat medische gegevens worden verwerkt. Deze gegevens vallen onder bijzondere categorieën van persoonsgegevens en mogen alleen verwerkt worden als er sprake is van toestemming van degene aan wie de persoonsgegevens toebehoren dan wel van een wettelijke grondslag. In dit geval is toestemming geen geschikte grondslag en ontbreekt een wettelijke grondslag in de Kaderwet VWS-subsidies.
  • Er ontbreekt een wettelijke grondslag voor de uitwisseling van persoonsgegevens tussen gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars, gemeenten onderling en binnen een gemeente. Deze gegevens kunnen noodzakelijk zijn voor een door gemeente, zorgkantoor of zorgverzekeraar ingesteld fraudeonderzoek.

Deze wet repareert deze knelpunten en onvolkomenheden.

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Kamerstukken