Besluit van 17-1-2011 Stb. 2011, 15 en inwerkingtredingsbesluit van 17-1-2011 Stb. 2011, 16

Besluit met regels met betrekking tot het elektronisch proces-verbaal

—Inmiddels is het wettelijk mogelijk om langs elektronische weg aangifte van strafbare feiten te doen. Dit is geregeld met de Wet van 15 september 2005 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering (elektronische aangiften en processen-verbaal)De aan de elektronische aangifte te stellen eisen zijn inmiddels uitgewerkt in het Besluit elektronische aangifte. Het Besluit elektronische aangifte is, tezamen met de betreffende onderdelen van de Wet elektronische aangiften en processen-verbaal, in december 2006 in werking getreden. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden langs elektronische weg aangifte te doen van een beperkt aantal strafbare feiten. Met de Wet elektronische aangiften en processen-verbaal is het daarnaast wettelijk mogelijk gemaakt een proces-verbaal langs elektronische weg op te maken. De wet voorziet erin dat met een ondertekend proces-verbaal wordt gelijkgesteld een proces-verbaal dat langs elektronische weg is opgemaakt en verzonden, mits dit voldoet aan de bij of krachten algemene maatregel van bestuur gestelde eisen. De aan het elektronisch proces-verbaal te stellen eisen worden in dit besluit uitgewerkt. De eisen aan het elektronisch procesverbaal dienen om de authenticiteit en de integriteit van het proces-verbaal te waarborgen. De authenticiteit verzekert dat de betreffende opsporingsambtenaar het elektronisch proces-verbaal daadwerkelijk heeft opgesteld en ondertekend. De integriteit verzekert dat de inhoud van het betreffende proces-verbaal na de ondertekening niet is gewijzigd. Zekerheid over de authenticiteit en integriteit van een proces-verbaal zijn essentieel vanwege de betekenis van een proces-verbaal in het strafproces.

Dit besluit heeft betrekking op het proces-verbaal van opsporingsambtenaren ‘van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden’ (art. 152 Sv). In het strafproces komen ook andere processen-verbaal voor, bijvoorbeeld het proces-verbaal van een terechtzitting (art. 326 en 327 Sv), maar dit besluit beperkt zich tot de in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde processen-verbaal. Het proces-verbaal wordt door hen persoonlijk opgemaakt, gedagtekend en ondertekend (art. 153 Sv). Een belangrijk uitgangspunt voor de regels in dit besluit is dat zoveel mogelijk bij de bestaande wettelijke regels en beleidsontwikkelingen wordt aangesloten. Deze regels hebben betrekking op de betrouwbaarheid van een elektronische handtekening en de bewaring en archivering van processen-verbaal.

Een belangrijk aspect betreft de bewaring en archivering van een elektronisch proces-verbaal. Daarbij zijn ook regels op het gebied van de beveiliging en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de orde. Voor papieren processen-verbaal zijn dergelijke regels reeds van kracht. De Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens geven regels voor de zorgvuldige gegevensverwerking. De Archiefwet geeft regels voor de archivering en opslag van een proces-verbaal. Voor de beveiliging van de gegevens zijn het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR) en de Regeling informatiebeveiliging politie van belang. Deze wetten en regels maken geen onderscheid in de vorm waarin de gegevens worden verwerkt, en zijn onverkort van toepassing op de gegevens van een elektronisch proces-verbaal.

Uitgangspunt van dit besluit is dat met de aanvullende regels voor het elektronisch proces-verbaal nauw wordt aangesloten op de bestaande voorschriften op het gebied van beveiliging en opslag van een proces-verbaal, en wel op zodanige wijze dat de regels van dit besluit als het ware een schil vormen rondom de bestaande voorschriften. Op een enkel punt zijn ‘dubbele regels’ echter niet te voorkomen, zoals bijvoorbeeld bij de bewaring van een papieren proces-verbaal nadat dit is gescand en aldus is omgezet in een digitaal afschrift. Bij ontstentenis van voldoende ervaring met dit proces verzet het belang van de rechtszekerheid zich vooralsnog tegen de vernietiging van een papieren proces-verbaal, nadat dit in een digitaal afschrift is omgezet en van een elektronische handtekening is voorzien.

Inwerkingtreding 1-2-2011.