Wet van 18-12-2024, Stb. 2025, 17
Wet tot wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen
—Met deze wet wordt de salderingsregeling met ingang van 2027 beëindigd. Actieve afnemers ontvangen vanaf dan voor alle op het systeem teruggeleverde hernieuwbare elektriciteit een redelijke vergoeding van de marktdeelnemer waaraan zij terugleveren. De wet sluit voor wat betreft het terugleveren van hernieuwbare elektriciteit door een actieve afnemer, zoals elektriciteit die opgewekt is door zonnepanelen op woningen, aan bij de relevante eisen voor de teruglevering van zelfopgewekte hernieuwbare energie in de Richtlijn hernieuwbare energie (RED II.8). Dat heeft een aantal gevolgen. Aangezien teruggeleverde elektriciteit niet langer geheel of gedeeltelijk kan worden gesaldeerd met geleverde elektriciteit, wordt met deze wet de eis van een redelijke vergoeding voortaan op alle door een actieve afnemer teruggeleverde zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit van toepassing. Het onderscheid tussen de teruggeleverde hernieuwbare elektriciteit die gesaldeerd kan worden en de overige hernieuwbare elektriciteit die teruggeleverd wordt vervalt hiermee. Een tweede gevolg is dat de wettelijke eis van een redelijke vergoeding niet alleen geldt voor de eigen leverancier van de actieve afnemer, maar voor elke marktdeelnemer aan wie een actieve afnemer zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit teruglevert. De wettelijke bescherming door de eis van een redelijke vergoeding wordt door deze wet uitgebreid van eindafnemers met een kleine aansluiting die salderen bij hun energieleverancier naar alle actieve afnemers die hernieuwbare elektriciteit opwekken en terugleveren. Middels een amendement is een bepaling over een verbod op het in rekening brengen van discriminatoire of niet direct of indirect aan teruglevering gerelateerde kosten bij huishoudens en micro-ondernemingen en het bevorderen van transparantie toegevoegd. Ook is bij amendement een bepaling toegevoegd waardoor de redelijke vergoeding tot 1 januari 2030 op minimaal 50% van de leveringsprijs wordt vastgesteld en werd bij amendement vastgelegd dat kosten die aan teruglevering zijn verbonden alleen in rekening mogen worden gebracht bij actieve afnemers. Daarmee wordt bereikt dat alleen kleinverbruikers die deze kosten veroorzaken, hiervoor ook betalen. Ook is bij amendement het markttoezicht door de ACM uitgebreid met toezicht op het aanbod op terugleveringsovereenkomsten.
Inwerkingtreding
De wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2027, met uitzondering van artikel III dat in werking treedt met ingang van 30 januari 2025.
Kamerstukken
- TK 2024/25, 36611, nr. 1
- TK 2024/25, 36611, nr. 2
- TK 2024/25, 36611, nr. 3
- TK 2024/25, 36611, nr. 4
- TK 2024/25, 36611, nr. 5
- TK 2024/25, 36611, nr. 6
- TK 2024/25, 36611, nr. 7
- TK 2024/25, 36611, nr. 10
- TK 2024/25, 36611, nr. 11
- TK 2024/25, 36611, nr. 16
- TK 2024/25, 36611, nr. 17
- TK 2024/25, 36611, nr. 19
- TK 2024/25, 36611, nr. 21
- TK 2024/25, 36611, nr. 22
- EK 2024/25, 36611, nr. A
- EK 2024/25, 36611, nr. C
- EK 2024/25, 36611, nr. D
- EK 2024/25, 36611, nr. I