Draagmoederschapstrajecten lijken over het algemeen positief te verlopen voor zowel wensouders als draagmoeders. Zij ervaren vooral de overdracht van het juridisch ouderschap en gezag van draagmoeder naar wensouders als een ingewikkeld en langdurig proces. Dat komt door het gebrek aan een wettelijke regeling. Dat schrijven onderzoekers van de Universiteit Leiden in een op 17 oktober 2024 gepubliceerd onderzoek, gedaan in opdracht van het WODC.
Dat de juridische verantwoordelijkheid over het kind niet meteen bij de wensouders ligt, levert zeker in de eerste periode na de geboorte onzekerheid en stress op. Dat kan grote gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer er medische beslissingen moeten worden genomen. Daarnaast komen praktische problemen voor, zoals bij de aanvraag van een paspoort of het regelen van kinderbijslag en zorgverlof. Ook blijken gemeenten en rechtbanken niet uniform te handelen in de draagmoederschapstrajecten waarbij het kind in het buitenland wordt geboren. Zo staat de ene gemeente wel toe dat het ongeboren kind al tijdens de zwangerschap wordt erkend en de andere gemeente niet. Ook vragen niet alle rechtbanken de ouders om een DNA-onderzoek te laten zien als bewijs van de genetische verwantschap.
Toezicht op de praktijk
Het wetsvoorstel Kind, draagmoederschap en afstamming wordt positief ontvangen door draagmoeders, wensouders en professionals. Toch zijn er ook zorgen over dat voorstel. Vooral over het toezicht op wat er in de praktijk precies gebeurt. Bijvoorbeeld als het gaat om de maximale vergoeding die wensouders aan een draagmoeder betalen. Momenteel lijken alleen de medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming enig zicht te hebben op deze vergoedingen. Maar in het wetsvoorstel wordt hun rol geschrapt. Bovendien geldt de maximale vergoeding niet voor buitenlandse trajecten. En in die trajecten wordt ook geen controle vereist dat de draagmoeder vrijwillig heeft ingestemd met het traject. Als aan de basisvoorwaarden is voldaan, kan het kind worden geregistreerd bij de gemeente, zonder dat de Nederlandse rechter zich nog moet buigen over her traject. Juist omdat het wetsvoorstel de buitenlandse route vergemakkelijkt, is meer toezicht nodig om misstanden, zoals uitbuiting of kinderkoop, te voorkomen.
Bescherming belangen draagmoeder
Een ander zorgpunt is de bescherming van de belangen van de draagmoeder. Volgens het wetsvoorstel toetst de rechter nationale draagmoederschapstrajecten voorafgaand aan de zwangerschap. De vraag is of dat voldoende waarborgen biedt. Conflicten zullen vaak pas tijdens of na de zwangerschap ontstaan. Denk aan meningsverschillen tussen draagmoeder en wensouders over het afbreken van een zwangerschap wanneer een echo afwijkingen laat zien. Ook verlopen trajecten niet altijd zoals partijen van tevoren verwachten. Zo kwam in de studie een situatie naar voren waarin de draagmoeder per ongeluk zwanger raakte van haar eigen echtgenoot, maar het kind desondanks toch aan de wensouders wilde afstaan.
Anonieme donoren
Ook zijn er zorgen of het recht van kinderen op afstammingsinformatie voldoende is gewaarborgd. In Nederlandse klinieken is het gebruik van anonieme zaad- of eicellen verboden. Toch sluit dat niet uit dat in draagmoederschapstrajecten gebruikgemaakt wordt van anonieme donoren. In dit onderzoek bleken meerdere draagmoeders naar het buitenland te zijn gereisd om de zwangerschap via een anonieme donor tot stand te brengen. Deze kinderen kunnen daarmee niet hun ontstaansgeschiedenis achterhalen. De onderzoeken naar misstanden in de interlandelijke adoptie hebben eerder laten zien hoe schrijnend situaties kunnen zijn als het misgaat. Een effectieve regeling voor draagmoederschap en voldoende toezicht op de uitvoering daarvan is daarom belangrijk. Ook met het oog op de maatschappelijke acceptatie van draagmoederschap.
Het Gedragen Kind - Prevalentie en Praktijk van Draagmoederschap in Nederland
Bron: www.wodc.nl