De rechtbank Noord-Holland heeft op 4 juli 2023 in twee vergelijkbare zaken uitspraak gedaan over dividendstripping. De vennootschappen hadden bezwaar gemaakt tegen een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting die de Belastingdienst had opgelegd. Daarin werd de eerder door de Belastingdienst verleende verrekening van dividendbelasting gecorrigeerd. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst terecht heeft gecorrigeerd, omdat de vennootschap niet de uiteindelijke gerechtigde was van de uitgekeerde dividenden op de betreffende aandelen.

De eiseres in een van de zaken (ECLI:NL:RBNHO:2023:6247) is een Nederlandse vennootschap die handelt in Nederlandse en Europese aandelen. De vennootschap had aandelen overgenomen van een derde partij en administreerde deze in de boekhouding. Tegelijkertijd had een buitenlandse groepsmaatschappij futures op die aandelen verkocht aan diezelfde derde partij. Volgens de Belastingdienst was de vennootschap geen juridisch eigenaar van de aandelen waarop dividend is uitgekeerd en waarvan zij de ingehouden dividendbelasting wilde verrekenen. De vennootschap zou slechts houdster van de aandelen zijn om dividendstripping mogelijk te maken. Dividendstripping houdt in dat een aandeelhouder het recht op dividend overdraagt aan een ander (rechts)persoon. Deze (rechts)persoon heeft een gunstiger recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Tegelijkertijd behoudt de oorspronkelijke aandeelhouder het economische belang bij de aandelen door de koop van zogenaamde futures op die aandelen van dezelfde partij. Op deze manier wordt het recht op verrekening van dividendbelasting door de oorspronkelijke aandeelhouder overgedragen aan die ander.

Arrest

De rechtbank oordeelt dat vennootschap de door haar gestelde dividendbelasting niet met de door haar verschuldigde vennootschapsbelasting kan verrekenen. Hoewel de vennootschap volgens de rechtbank opbrengstgerechtigde was, en de dividenden dus tot de bestanddelen van haar winst behoorden, is zij niet de uiteindelijk gerechtigde van de uitgekeerde dividenden op de aandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de derde, van wie de aandelen zijn gekocht en aan wie de futures zijn verkocht, het (economisch) belang bij de aandelen heeft behouden.

ECLI:NL:RBNHO:2023:6241

ECLI:NL:RBNHO:2023:6247

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws