De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Gerbrant Snijders in twee kinderopvangtoeslagzaken. Het gaat kort gezegd om de vraag of en zo ja welke mogelijkheden de bestuursrechter heeft om een formele wet te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel. Tegelijkertijd is aan staatsraad advocaat-generaal Rob Widdershoven in twee vreemdelingenzaken een conclusie gevraagd die gaat over de toetsing van beleidsregels aan het evenredigheidsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel en formele wet

Het draait in deze zaken om de vraag of ouders met terugwerkende kracht kinderopvangtoeslag kunnen krijgen over een langere periode dan de wet toestaat. De ouders in deze zaken voldoen aan alle inhoudelijke eisen om over een bepaalde periode kinderopvangtoeslag te ontvangen, maar zij komen volgens de Belastingdienst/Toeslagen door hun late aanvragen slechts in aanmerking voor vergoeding over een beperktere periode. De ouders vinden dat de strikte toepassing van de wet onevenredig voor hen uitpakt en vragen de Afdeling bestuursrechtspraak om in hun geval van de Wet kinderopvang af te wijken.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak wil nu van staatsraad advocaat-generaal Snijders weten:

- Welke juridische ruimte de bestuursrechter heeft om de Wet kinderopvang inhoudelijk aan het evenredigheidsbeginsel te toetsen, gelet op artikel 3:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (het evenredigheidsbeginsel) en artikel 120 van de Grondwet (het verbod voor de rechter om een wet aan de Grondwet te toetsen).

- En als de Afdeling bestuursrechtspraak tot het oordeel komt dat sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel, is dat dan op te lossen met een zogenoemde ‘beginselconforme toepassing van de wet’? Zo nee, is er dan aanleiding om de wettelijke bepaling buiten toepassing te laten?

Evenredigheidsbeginsel en beleidsregels

De vreemdelingenzaken gaan over de zogenoemde Afsluitingsregeling van januari 2019 die het beoogde sluitstuk zou moeten zijn van regelingen voor kinderen die langdurig in Nederland verblijven. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft nog niet veel uitspraken gedaan over de Afsluitingsregeling, terwijl het onderwerp in de rechtspraktijk veel aandacht krijgt. In de twee concrete rechtszaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak moet doen, heeft de staatssecretaris een contra‑indicatie van toepassing geacht. Dat betekent dat de kinderen en hun gezinsleden toch geen vergunning krijgen, hoewel ze aan de andere voorwaarden van de Afsluitingsregeling voldoen. Aanvragen worden namelijk beoordeeld 'in de context van het gezin'. Dat houdt in dat de staatssecretaris een verblijfsvergunning verleent aan gezinsleden als het kind een verblijfsvergunning krijgt. Maar het houdt ook in dat niemand van het gezin een verblijfsvergunning krijgt, als op een van de gezinsleden een contra‑indicatie van toepassing is. Centrale vraag in deze zaken is of de staatssecretaris de aanvragen om deze reden heeft kunnen afwijzen. Het gaat niet alleen om de beleidskeuze om de Afsluitingsregeling op deze manier vorm te geven, maar ook om de vraag of de toepassing van de Afsluitingsregeling in deze concrete zaken evenredig is.

De staatsraad advocaat-generaal wordt gevraagd in zijn conclusie in te gaan op de belangen van het kind, zoals ook beschermd door internationale verdragen, op de omstandigheid dat de staatssecretaris aanvragen beoordeelt 'in de context van het gezin' en dat de Afsluitingsregeling begunstigend beleid bevat.

Vier conclusies over het evenredigheidsbeginsel

Deze conclusies passen in een serie van vier conclusies over toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. In de conclusie van Wattel en Widdershoven (ECLI:NL:RVS:2021:1468) van juli 2021 is in algemene zin ingegaan op de toetsing door de bestuursrechter van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel. Daarin kwam de toetsing van wetten in formele zin, van lagere wetgeving, van beleidsregels en van beschikkingen aan de orde. In de uitspraak (https://www.njb.nl/nieuws/afdeling-bestuursrechtspraak-werkt-evenredigheidsbeginsel-verder-uit/  en ECLI:NL:RVS:2022:285) van 2 februari 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak een algemeen kader geformuleerd voor toetsing van beschikkingen aan het evenredigheidsbeginsel. In zijn conclusie van 16 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:516) is staatsraad advocaat-generaal Wattel ingegaan op de toetsing van lagere wetgeving aan het evenredigheidsbeginsel. Op 22 februari 2022 volgden nu de hierboven beschreven conclusieverzoeken aan staatsraden advocaat-generaal Widdershoven en Snijders over de toetsing van beleidsregels respectievelijk wetten in formele zin aan het evenredigheidsbeginsel.

Laatste nieuws