De harde fraudeaanpak van de Belastingdienst bij de kinderopvangtoeslag heeft ouders met een buitenlandse achtergrond vaker getroffen dan ouders van Nederlandse afkomst. Ouders met een buitenlandse afkomst werden gemiddeld tot twee keer vaker geselecteerd voor toezichtshandelingen. Dit concludeert het College voor de Rechten van de Mens (CvdRvdM) in een vooronderzoek dat op 15 september 2022 is gepubliceerd.

Toegespitst op specifieke vormen van toezicht en handhaving zijn de verschillen groter. Bijvoorbeeld bij het risicoclassificatiemodel, op basis waarvan ouders geselecteerd werden voor nadere controle door een ambtenaar, werden er in 2014 mensen met een buitenlandse afkomst acht keer vaker geselecteerd voor nadere controle dan mensen met een Nederlandse afkomst. Ook kregen ouders met een buitenlandse achtergrond zeven keer vaker de kwalificatie ‘opzet/grove schuld’. Het vooronderzoek maakt deel uit van een nog lopende procedure waarin het College individuele klachten uit de periode 2014 tot 2018 afzonderlijk beoordeelt.

Bewijslast keert om

Al langer is duidelijk dat de harde fraudeaanpak van de Belastingdienst ouders vaak in grote (financiële) problemen bracht en ook dat er ouders onterecht als fraudeurs zijn aangemerkt. Op basis van het vooronderzoek constateert het College dat er genoeg aanwijzingen zijn om te vermoeden dat de toeslagenouders die bij het College een klacht hebben ingediend inderdaad zijn gediscrimineerd op grond van hun afkomst. Dit vermoeden heeft een belangrijke juridische consequentie: het betekent dat de ouders geen verder bewijs van discriminatie hoeven te leveren, maar dat het nu aan de Belastingdienst is om in al die individuele gevallen aan te tonen dat ze níet heeft gediscrimineerd.

 

Rapport Vooronderzoek naar de vermeende discriminerende effecten van de werkwijzen van de Belastingdienst/Toeslagen

 

Bron: www.mensenrechten.nl

Laatste nieuws