In een brief aan het kabinet roept de maatschappelijke coalitie die in februari een rechtszaak won tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) de regering op de invoering van een grotere datasurveillancewet, de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS), op te delen en uit te stellen. Volgens de coalitie tegen SyRI is er niets geleerd uit de rechtszaak: ‘De uitspraak over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat de regering nu met een bulldozer overheen’.
Het kabinet slaat met het WGS-voorstel de stevige kritiek van NGO’s en de negatieve adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens in de wind. Daarbovenop werd het voorstel op het laatste moment, nadat was geadviseerd, uitgebreid met vier publiek-private SyRI’s, samenwerkingsverbanden die nog niet in de eerste versie van het wetsvoorstel stonden. Dit terwijl de Raad van State juist stelde dat elk samenwerkingsverband een afzonderlijke wet vereist. Daarmee doet het kabinet het tegenovergestelde van wat de Raad van State adviseert en wordt de wet zo complex dat een grondige parlementaire behandeling van alle onderdelen vrijwel onmogelijk wordt. Door de wet zo fors uit te breiden nadat de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens er al over adviseerden, zijn deze organen bovendien buitenspel gezet in hun wettelijke adviesrol, zo stelt de SyRI-coalitie in haar brief.
Advies Raad van State
De Afdeling onderschrijft weliswaar nut en noodzaak van een wettelijke regeling waarmee bestuursorganen die gegevens hebben over ernstige en ondermijnende criminaliteit die gegevens kunnen uitwisselen met elkaar en ook met private partijen, zodat zij effectief kunnen optreden. De Afdeling acht de nu voorliggende kaderwet echter niet effectief. In de eerste plaats heeft het wetsvoorstel betrekking op allerlei zeer uiteenlopende soorten samenwerkingsverbanden. De voorgestelde regels hebben mede daardoor een te ruime reikwijdte en zijn te weinig specifiek. De verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking komt te liggen bij alle deelnemers aan het samenwerkingsverband gezamenlijk en is daardoor niet duidelijk belegd. Bovendien kunnen samenwerkingsverbanden er zelf voor kiezen of zij onder dit voorstel willen worden gebracht. Het voorstel draagt daarmee maar in beperkte mate bij aan de met het wetsvoorstel beoogde regulering en harmonisering van samenwerkingsverbanden.
In de tweede plaats neemt het voorstel de juridische onzekerheid over de toelaatbaarheid van de gegevensuitwisseling door samenwerkingsverbanden op de voorgestelde wijze niet weg. Omdat het voorstel vergaande beperkingen van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer mogelijk wil maken en tegelijkertijd niet de wezenlijke elementen en begrenzingen bevat, voldoet het in deze vorm niet aan de eisen van artikel 10 Grondwet dat het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beschermt. Hierdoor biedt het wetsvoorstel een onvoldoende juridische grondslag en daarmee onvoldoende zekerheid voor de beoogde, vergaande, verwerking en uitwisseling van gegevens. Concretisering van wezenlijke elementen bij lagere regelgeving, zoals deze kaderwet beoogt, neemt deze bezwaren niet weg en zet het parlement als medewetgever te zeer op afstand.
De Afdeling merkt op dat, juist vanwege het belang van bestrijding van ernstige en ondermijnende criminaliteit, beter gekozen kan worden voor een alternatieve benadering waarmee de voorgaande bezwaren in elk geval grotendeels kunnen worden weggenomen. Deze benadering gaat uit van wetgeving toegespitst op een (samenhangend cluster van) samenwerkingsverband(en). Daarin zouden de concrete doelen van de gegevensuitwisseling en -verwerking, de deelnemende partijen en hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden, en de waarborgen met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer veel specifieker moeten worden bepaald. In die alternatieve benadering is veel minder delegatie naar lagere regelgeving nodig.
Niets geleerd van SyRI en toeslagenaffaire
De WGS biedt vergeleken met SyRI nog ruimere mogelijkheden om grootschalige datasurveillance toe te passen op burgers, teneinde schaduw-administraties aan te leggen voor uiteenlopende doelen. In de SyRI-wetgeving was dit beperkt tot overheidsdatabases, onder de WGS kunnen alle data die bij publieke en private partijen liggen opgeslagen worden gekoppeld en geanalyseerd. Tijmen Wisman, voorzitter van het Platform Burgerrechten zegt daarover: ‘Werkelijk alle her en der opgeslagen persoonsgegevens worden met dit wetsvoorstel fair game voor massasurveillance. Deze data kan voortaan zonder verdachtmaking of concrete aanleiding tegen burgers worden gebruikt in heimelijke analyses met ingrijpende gevolgen. In onze ogen vormt dit voorstel een gevaar voor het functioneren van de rechtsstaat’. De coalitie schrijft dat het voorstel de risico’s van heimelijke data-analyses op burgers miskent. Hoe desastreus de gevolgen daarvan kunnen zijn, is op dit moment actueler dan ooit wegens de toeslagenaffaire. ‘Duizenden onschuldige burgers werden hierdoor geraakt. De gegevensanalyses op basis waarvan dit gebeurde waren ondoorzichtig, discrimineerden en zijn tot op de dag van vandaag geheim voor de getroffen burgers.’
De partijen in de SyRI-coalitie constateren dat het kabinet net als in 2014 bij de invoering van SyRI de kritiek van haar adviesorganen slechts cosmetisch overneemt. Zowel de Autoriteit Persoonsgegevens als de Raad van State gaven in niet mis te verstane woorden aan dat de WGS de rechtsbescherming van de burger ernstig ondermijnt. Deze fundamentele kritiek is niet geadresseerd in het aangepaste voorstel dat naar de Kamer is verstuurd.
Haastige behandeling
Vooralsnog lijkt vanuit de kabinetspartijen te worden ingezet op haast bij de invoering van het voorstel in de Kamer. Nog voordat het bij de Kamergriffier binnenkwam, verzocht het CDA al om een zo spoedig mogelijke behandeling op 15 mei; dit verzoek haalde het op één stem na niet. De eerste behandeling van het wetsvoorstel was nu op 27 mei. Deze gang van zaken is onacceptabel, licht Wisman toe: ‘Niet alleen blijkt het kabinet zich niets gelegen te laten liggen aan de oorzaken van het SyRI-debacle, de publiek-private opvolger moet ook nog eens in hoog tempo door het parlement worden geloodst. De uitspraak van de rechtbank over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat men nu met een bulldozer overheen.’
Het kabinet zou volgens de coalitie op zijn minst de vier samenwerkingsverbanden die onderdeel zijn van de WGS, als aparte wetsvoorstellen moeten indienen, zo stellen de organisaties in hun brief: ‘Opdat de wetgevingsprocedure deze keer wél zorgvuldig kan worden doorlopen, zodat de burger deze keer wél beschermd wordt tegen nieuwe misstanden.’