Hoeveel schadevergoeding een zedenslachtoffer vraagt, bepaalt voor het grootste gedeelte hoeveel smartengeld wordt toegewezen door de strafrechter. Tegelijkertijd blijkt dat een deel van die voorspelbaarheid mogelijk onwenselijk is door de invloed van sociale biases. Dat blijkt uit een op 19 februari 2024 gepubliceerde studie van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR).
De onderzoekers analyseerden openbaar gepubliceerde vonnissen uit 2021 op rechtspraak.nl. Wat was de beslissing van de rechter op de vordering tot schadevergoeding? Hoeveel smartengeld werd er toegewezen? Welke kenmerken had het slachtoffer en wat was de context van het slachtofferschap? Met behulp van statistische analyses voorspelden ze op basis van juridisch relevante variabelen de schadevergoeding. Hieruit blijkt dat de immateriële schadevergoeding aan slachtoffers van zedendelicten voorspelbaar is. Dit betekent niet dat er geen verschillen zijn in de hoogte van het toegewezen smartengeld in vergelijkbare strafzaken, maar wel dat er over de hele linie niet van willekeur kan worden gesproken.
Bepaling smartengeld onderhevig aan sociale biases
De hoogte van het smartengeld kan nog beter voorspeld worden als er kenmerken gerelateerd aan het ideale slachtoffer worden toegevoegd aan de voorspelling. Deze kenmerken zijn gebaseerd op de theorie van het ideale slachtoffer van de Noorse socioloog en criminoloog Nils Christie: in een maatschappij bestaat een ideaaltypisch slachtoffer. Iemand die in mindere mate voldoet aan dit ideaaltype en de bijbehorende kenmerken wordt minder snel als volwaardig slachtoffer gezien. Dit betekent dat de bepaling van het smartengeld onderhevig is aan sociale biases. Wanneer de kwestie van consent ambigu wordt (bijvoorbeeld bij minderjarige slachtoffers in een relatie met meerderjarigen, jeugdige sekswerkers en volwassenen met een geestelijke beperking), en als het slachtoffer en de dader eerder een vrijwillige seksuele relatie hadden, wordt significant minder schadevergoeding toegewezen.
Vordering belangrijkste voorspeller
Hoewel dit belangrijke bevindingen zijn, is de vordering van het slachtoffer de primaire voorspeller. Hoeveel schadevergoeding het slachtoffer vraagt, bepaalt voor het grootste gedeelte hoeveel wordt toegewezen door de strafrechter. Dit benadrukt het belang van bijstand bij het opstellen van de vordering. De onderzoekers concluderen dat open normen niet schadelijk zijn voor de voorspelbaarheid van smartengeld, maar dat deze wel ruimte kunnen creëren voor de invloed van biases. Ook al is de compensatie voorspelbaar, toch kan een deel van die voorspelbaarheid als onwenselijk worden beschouwd.
Bron: www.nscr.nl