Afghanen lopen geen reëel risico op een onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Afghanistan alleen al doordat zij in het Westen hebben verbleven. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in drie uitspraken op 20 november 2024.

Over de situatie van Afghanen die na de machtsovername van de Taliban vanuit het Westen naar Afghanistan zijn teruggekeerd, is weinig informatie beschikbaar. De informatie die er wel is, laat een diffuus beeld zien. Enerzijds zien de Taliban terugkerende Afghanen uit het Westen als verraders. Dat komt, omdat zij vinden dat Afghanen die in een westers land hebben verbleven, de westerse normen en waarden hebben overgenomen en daar de islamitische normen niet hebben nageleefd. Anderzijds lijken de Taliban coulant te zijn voor terugkerende Afghanen. Verschillende bronnen melden namelijk dat er geen directe relatie is tussen problemen bij terugkeer naar Afghanistan en verblijf in het Westen.

Uitspraak Raad van State

De Afdeling oordeelt dat uit de beschikbare informatie niet blijkt dat alle Afghanen die in het Westen hebben verbleven, alleen al daarom een reëel risico lopen op een onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Afghanistan en dus asiel zouden moeten krijgen. Maar verblijf in het Westen kan wel betekenis hebben als een Afghaan door zijn individuele omstandigheden problemen zal krijgen met de Taliban. De minister moet dan niet alleen de individuele omstandigheden, maar ook het verblijf in het Westen betrekken bij de beoordeling van de asielaanvraag, en deze in samenhang bezien.

ECLI:NL:RVS:2024:4647
ECLI:NL:RVS:2024:4648
ECLI:NL:RVS:2024:4649

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws