De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak op 12 juni 2024 geoordeeld dat een vreemdeling in Nederland geen beroep meer kan doen op indirect refoulement in een Dublinprocedure. Als een vreemdeling vreest voor indirect refoulement, moet hij dat aanvoeren in de lidstaat die zijn asielaanvraag in behandeling neemt. Een andere optie is bewijzen dat de asielprocedure in het andere EU-land niet goed functioneert.
De Dublinprocedure gaat over de vraag welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielaanvraag. Een verschil in asielbeleid tussen lidstaten kan tot gevolg hebben dat een vreemdeling in de ene lidstaat wel een asielvergunning krijgt en in de andere niet. In de voorliggende zaak gaat het over de vraag of de Staatssecretaris van JenV een vreemdeling mag overdragen aan een andere lidstaat, als de vreemdeling vreest dat hij door die lidstaat uitgezet zal worden naar een land waar hij gevaar loopt. Als die vrees terecht is, is er sprake van indirect refoulement.
Uitspraak Raad van State
Het HvJ EU heeft in een uitspraak op 30 november 2023 (ECLI:EU:C:2023:934) geoordeeld dat voor een toets op indirect refoulement als gevolg van het asielbeleid dat geldt in een lidstaat waarnaar de vreemdeling wordt overgedragen, binnen de Dublinprocedure geen ruimte is. Ook heeft het Hof geoordeeld dat meningsverschillen tussen lidstaten wanneer een vreemdeling wel of niet in aanmerking komt voor asiel, niet relevant zijn voor de vraag welke lidstaat verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van een asielaanvraag. Het oordeel van het Hof leidt ertoe dat de Afdeling terugkomt van haar uitspraak van 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1864). Daarin oordeelde de Afdeling dat de bestuursrechter verplicht is om wel te onderzoeken of een vreemdeling een risico loopt op indirect refoulement, als het beroep daartoe aanleiding geeft. De Afdeling oordeelt in de uitspraak in deze zaak dat een vreemdeling in Nederland geen beroep meer kan doen op indirect refoulement in een Dublinprocedure. Als hij vreest voor refoulement, moet hij dat aanvoeren in de lidstaat die zijn asielaanvraag in behandeling neemt. Of hij moet in Nederland aantonen dat de asielprocedure in die andere lidstaat niet goed functioneert.
Bron: www.raadvanstate.nl