De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft een advies over de ministeriële regelingen naar aanleiding van de Wet straffen en beschermen aan de minister voor Rechtsbescherming uitgebracht. De RSJ heeft zorgen over de voorgestelde wijzigingen omdat deze kunnen leiden tot een aantasting van de rechtspositie van gedetineerden bij de verlening van kortdurend en langdurend re-integratieverlof en re-integratieverlof voor extramurale arbeid.
De nieuwe regeling voor het verlenen van re-integratieverlof is een verslechtering ten opzichte van de huidige regeling, schrijft de RSJ. Gedetineerden kunnen pas in een laat stadium van hun detentie in aanmerking komen voor kortdurend en langdurend re-integratieverlof en alleen voor vooraf vastgestelde praktische re-integratiedoeleinden.
Ook wordt de verlening van verlof afhankelijk gemaakt van een aantal algemene voorwaarden, te weten ‘goed gedrag’ van de gedetineerde, veiligheidsrisico’s, de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen en de inspanningen van de gedetineerde voor vergoeding van schade. Maar het is nog onduidelijk hoe deze aspecten zullen worden meegewogen bij het verlenen van verlof.
De RSJ constateert dat veel gedetineerden door een beperking niet of in beperkte mate in staat zijn om ‘goed gedrag’ te laten zien. Het gaat hierbij om gedetineerden met een licht verstandelijke beperking, een verslaving, een gedragsstoornis of een psychiatrische ziekte. Deze groep vormt het merendeel van de populatie gedetineerden. De RSJ adviseert te investeren in opleiding voor gevangenispersoneel en goede screening zodat meer inzicht ontstaat in de problematiek en het gedrag van de complexe doelgroep.
Ook adviseert de RSJ het proportionaliteitsvereiste in het oog te houden bij het meewegen van de algemene voorwaarden in de besluitvorming over re-integratieverlof, in het bijzonder als het gaat om gedetineerden met een beperking.
Andere aanbevelingen van de RSJ in het advies zijn om kortdurend re-integratieverlof ook mogelijk te maken in de eerste zes weken van detentie zodat ook kortgestraften kunnen werken aan de basisvoorwaarden voor re-integratie in de samenleving en om gedetineerden met een gevangenisstraf van zes maanden of minder ook in aanmerking te laten komen voor extramurale arbeid en het overgangsrecht te verduidelijken. De RSJ adviseert ook arrestanten al op een kortere termijn arbeid aan te bieden, in plaats van pas na acht weken, zodat zij structuur en dagritme ervaren en hun tijd nuttig kunnen besteden.