Een verzoek om een prejudiciële beslissing dat wordt ingediend bij het Hof belet de verwijzende rechter niet om de behandeling van het hoofdgeding gedeeltelijk voort te zetten. De verwijzende rechter kan de proceshandelingen verrichten die hij noodzakelijk acht, zoals bewijsgaring, mits die hem niet verhinderen zich te voegen naar het uiteindelijke antwoord van het Hof. Dat staat in het arrest van 17 mei 2023 van het HvJ Eu.

Het Bulgaarse openbaar ministerie heeft twee politierechercheurs aangeklaagd wegens corruptie. Een van hen is opgekomen tegen het feit dat de gedragingen in kwestie door het openbaar ministerie als ‘corruptie’ zijn gekwalificeerd. De Bulgaarse rechter bij wie de aanklacht is ingediend, twijfelde of hij bevoegd was om het betrokken strafbare feit te herkwalificeren zonder de beklaagde daar vooraf van in kennis te stellen, en heeft over die kwestie een (eerste) verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend bij het Hof. Dat verzoek is het voorwerp van een andere zaak, die nog aanhangig is bij het Hof. De Bulgaarse rechter vraagt zich tevens af of hij de procedure volledig dient te schorsen in afwachting van het antwoord van het Hof, dan wel of hij de behandeling van de zaak mag voortzetten en met name bewijzen mag blijven verzamelen, mits hij geen enkele beslissing ten gronde neemt zolang hij dat antwoord niet heeft ontvangen. Over deze kwestie heeft hij een tweede verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend bij het Hof.

Arrest HvJ EU

In zijn arrest antwoordt het Hof daarop dat het Unierecht zich er niet tegen verzet dat een nationale rechter die bij het Hof een verzoek om een prejudiciële beslissing heeft ingediend, de behandeling van het hoofdgeding enkel schorst met betrekking tot aspecten waarop het antwoord van het Hof van invloed kan zijn. Het behoud van het nuttig effect van de prejudiciële verwijzing wordt in de praktijk immers niet onmogelijk of uiterst moeilijk gemaakt door een nationale regel volgens welke de behandeling van het hoofdgeding tussen de datum van het verzoek om een prejudiciële beslissing en die van het antwoord van het Hof kan worden voortgezet om bepaalde proceshandelingen te verrichten. Het gaat daarbij om handelingen die de verwijzende rechter noodzakelijk acht en die aspecten betreffen die geen verband houden met de gestelde prejudiciële vragen, dat wil zeggen proceshandelingen die de verwijzende rechter niet kunnen verhinderen om zich in het kader van het hoofdgeding te voegen naar het antwoord van het Hof. Aangezien een verzoek om een prejudiciële beslissing reeds in een vroeg stadium van het hoofdgeding bij het Hof kan worden ingediend, moet de verwijzende rechter de mogelijkheid hebben om de procedure in afwachting van het antwoord op dat verzoek voort te zetten wat dergelijke proceshandelingen betreft.

HvJ EU, 17 mei 2023, C-176/22

Bron: www.curia.europa.eu

Laatste nieuws