De rechtbank Midden-Nederland heeft op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan over de vraag of en hoe de bestuursrechter ervoor kan zorgen dat betrokkenen bij de kinderopvangtoeslagaffaire sneller duidelijkheid krijgen over hun aanvragen om een integrale herbeoordeling kinderopvangtoeslag of bezwaren gericht tegen besluiten in dat kader van de Dienst Toeslagen. Het oordeel van de rechter is dat de Dienst Toeslagen langer de tijd krijgt om te reageren op bezwaren van gedupeerden. Ook wordt de dwangsom per dag dat ze de termijn hebben overschreden verlaagd.
Het lukt de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen nog steeds niet om op tijd te beslissen op ingediende bezwaren van gedupeerden van de toeslagenaffaire. Dat blijkt meer tijd in beslag te nemen dan de wet voorschrijft. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft over de beslistermijnen ook al in augustus 2023 een uitspraak gedaan. Daarna heeft de wetgever opnieuw de beslistermijnen van de Wet hersteloperatie toeslagen bekeken en bepaald dat alleen die van de aanvragen om aanvullende compensatie via de Commissie Werkelijke Schade verlengd worden. Ondertussen blijven de andere bezwaar- en beroepszaken over de afhandeling van de toeslagenaffaire en het niet tijdig beslissen zich opstapelen. De rechtbank heeft zich daarom gebogen over het nut van de huidige beslistermijnen voor beroepen niet tijdig beslissen in bezwaar en over de vraag of er nieuwe termijnen nodig zijn. In afwachting van een tweede uitspraak van de Afdeling oordeelt de rechtbank dat dit inderdaad het geval is. De huidige beslistermijnen zijn niet realistisch en het aantal procedures en dwangsommen stapelt zich op. In de praktijk betekent dit dat Dienst Toeslagen voortaan veertig weken mag doen over een beroep niet tijdig beslissen in plaats van twaalf weken. Bij tweede en volgende beroepen mag Dienst Toeslagen hier twintig weken in plaats van zes weken over doen, na de datum waarop de uitspraak naar de partijen is verzonden. Als het Dienst Toeslagen niet lukt om aan die termijn te voldoen, volgt er een rechterlijke dwangsom. Die dwangsom wordt verlaagd van 100 naar 50 euro per dag met een maximum van 15.000 euro. De rechtbank Midden-Nederland volgt hierin de lijn die de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2024:6560) eerder hanteerde in soortgelijke zaken. Binnenkort zal de Afdeling het hoger beroep daartegen behandelen.
Bron: www.rechtspraak.nl