De Rechtbank Gelderland heeft het verzoek om een voorlopig deskundigenbericht van een man, die in zijn jeugd is misbruikt door een pleegvader, toegewezen. Volgens de rechtbank moet een nog nader te bepalen psychiater onderzoeken of het misbruik tot vermogensschade heeft geleid.

Verzoeker is in zijn jeugd misbruikt door een pleegvader. De pleegvader is hiervoor veroordeeld en moest een schadevergoeding van € 6.500 betalen. Verzoeker was destijds door Jeugdzorg Gelderland bij deze pleegvader geplaatst. Volgens de man is Jeugdzorg aansprakelijk voor de problemen die hij als gevolg van het misbruik heeft ondervonden en nog altijd ondervindt. In 2014 heeft de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een bedrag van € 25 000 aan smartengeld aan verzoeker toegekend, waarvan € 18 500 door Jeugdzorg is betaald. Het resterende bedrag moest de pleegvader betalen. Volgens de Commissie was niet aannemelijk gemaakt dat er een causaal verband bestond tussen het misbruik en de latere problemen die volgens verzoeker tot vermogensschade hebben geleid. Om dit causaal verband aan te tonen wil verzoeker nu een psychiater onderzoek laten doen in de vorm van een voorlopig deskundigenbericht.  

Jeugdzorg betoogt dat een eventuele vordering al verjaard is en dat verzoeker dus geen belang heeft bij het onderzoek door de psychiater. Door verzoeker wordt deze verjaring echter betwist. De rechtbank vindt dat de vraag of de vordering is verjaard in een eventuele bodemprocedure kan worden beoordeeld en dat daar niet op vooruitgelopen moet worden. Dit vormt op dit moment dus geen reden het verzoek af te wijzen. De andere stellingen van Jeugdzorg, dat er geen sprake is van een causaal verband en dat de al betaalde vergoeding als afdoende moet worden aangemerkt, zijn zaken die door een deskundige onderzocht kunnen worden of ook in een eventuele bodemprocedure aan de orde kunnen komen. De rechtbank wijst het verzoek dus toe en verzoekt partijen zich uit te laten over welke deskundige moet worden aangesteld en wat de vraagstelling moet worden. 

Bron: www.rechtspraak.nl
ECLI:NL:RBGEL:2017:2870



Laatste nieuws