De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft buitengewoon onzorgvuldig gehandeld in de asielprocedure van één van de zes zogenoemde Sea-Watchzaken. Dat is het oordeel van de rechtbank Den Haag op 20 maart 2023. De rechtbank geeft de IND mee, omdat verweerder openlijk uitdraagt invulling te willen geven aan de menselijke maat in het vreemdelingenrecht, de procedure van eiser na ruim vier jaar te beëindigen.

De eiser is één van de zes drenkelingen die eind 2019 door de Sea-Watch 3 is gered en 3 weken op zee heeft moeten verblijven omdat de lidstaten van de Unie geen toestemming voor ontscheping gaven. Uiteindelijk besloot een aantal lidstaten de migranten te verdelen. Nederland zou er zes overnemen. Van de zes migranten die hier naartoe kwamen, kregen er uiteindelijk twee een verblijfsvergunning, twee werden er afgewezen en twee wachten nog altijd op duidelijkheid, onder wie de eiser.

Oordeel rechtbank

De rechtbank noemt de gang van zaken ontluisterend en onthutsend. De procedure, die inmiddels ruim 4 jaar duurt, is onzorgvuldig verlopen. Verweerder heeft onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere kwetsbaarheid van eiser en onvoldoende zorggedragen voor het bieden van de daaruit voortvloeiende behoefte aan bijzondere procedurele waarborgen. De rechtbank overweegt ook dat het besluit moet worden vernietigd omdat het onzorgvuldig is voorbereid en zeer gebrekkig is gemotiveerd. Verweerder heeft een te hoge bewijsdrempel aangelegd en niet onderkend dat eiser zijn asielrelaas aannemelijk heeft gemaakt.

  • verweerder miskent de aard en strekking van medisch onderzoek bij de vraag of eiser adequaat kan verklaren;
  • verweerder miskent dat eiser op hoofdlijnen, ondanks zijn beperkingen, consistent heeft verklaard;
  • verweerder miskent dat de verklaringen van eiser passen bij het beeld dat blijkt uit algemene informatie;
  • de tegenwerpingen zien niet op de kern van het relaas, zien op gedragingen van derden en zijn gebaseerd op aannames;
  • verweerder heeft bij de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling niet kenbaar betrokken dat een deel van het relaas wel geloofwaardig is geacht;
  • verweerder miskent de sterke bewijswaarde van de overgelegde rapportage van het instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek (iMMO) en miskent dat hij niet over expertise beschikt om valide medische uitspraken te doen en om het iMMO-rapport te weerleggen;
  • eiser heeft 3 documenten overgelegd die zijn relaas in sterke mate ondersteunen, de rechtbank acht de tegenwerpingen van verweerder op dit punt onbegrijpelijk;
  • eiser heeft ten volle aan zijn inspanningsplicht om zijn asielrelaas te staven voldaan
  • verweerder legt een te hoge bewijsdrempel aan.

Gemachtigde van eiser heeft met verzoeken op grond van de AVG en de Woo getracht alle stukken over de ontscheping en relocatie van eiser te verkrijgen en stelt zich op het standpunt dat sprake is van vooringenomenheid bij verweerder bij de beoordeling van de asielaanvraag van eiser: deze beroepsgrond slaagt niet. Uit de overgelegde stukken en de daarop gegeven toelichting blijkt niet dat verweerder de intentie had om onzorgvuldig te handelen en blijkt niet dat willens en wetens een niet deugdelijke geloofwaardigheidsbeoordeling is verricht. De rechterbank vernietigt de beslissing van de IND en raadt de IND af in hoger beroep te gaan of nader onderzoek te verrichten.

ECLI:NL:RBDHA:2023:3595

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws