De Raad voor de Rechtspraak vraagt in haar op 9 mei 2023 gepubliceerde jaarverslag weer aandacht voor knellende wet- en regelgeving. Volgens voorzitter Naves is in de zittingszaal de uitwerking hiervan vaak als eerste zichtbaar en kunnen de gevolgen verstrekkend zijn.

Naves wijst erop dat hoewel de toegang tot het recht de aandacht heeft, de toegang tot de rechter op de achtergrond dreigt te raken. Naves doelt hiermee op terugkerende verwijt dat de rechter op de stoel van de politiek gaat zitten wanneer hij zich in de zittingszaal - op verzoek - uitspreekt over maatschappelijk beladen thema’s als het klimaat- of asielbeleid. Als de Rechtspraak niet meer als noodzakelijke tegenmacht maar als hindermacht wordt gezien, verstoort dit de balans tussen de staatsmachten aldus de voorzitter.

Knelpunten wetgeving

De Rechtspraak begon in 2021 met het benoemen van geconstateerde trends in wetsvoorstellen. Een jaar later werden ook door rechters geconstateerde knelpunten in wetgeving en (de uitvoering van) beleid genoemd. Dit jaar gaat het om 13 knelpunten, verspreid over alle rechtsgebieden.

Belastingrechtspraak
De belastingrechtspraak loopt vast als gevolg van grote hoeveelheden no cure, no pay-zaken. Minstens 70 procent van de WOZ-zaken en 95 procent van de bpm-zaken bij de rechtbanken is afkomstig van no cure, no pay-bureaus. Daarbij worden regelmatig de grenzen van het vergoedingssysteem opgezocht om zoveel mogelijk financieel voordeel uit de procedure te halen. Niet voor de burger, maar voor het bureau zelf. Het gaat om tienduizenden (extra) zaken waarbij bureaus op deze wijze werken, waardoor de belastingrechtspraak verstopt raakt, met langere doorlooptijden en hogere kosten tot gevolg. Daarnaast verdringen deze zaken in toenemende mate andere zaken die vanuit maatschappelijk oogpunt van groter belang zijn. Ook bij Mulderzaken (verkeersboetes) speelt vergelijkbare problematiek.

Algemeen bestuursrecht
Beroepen niet tijdig beslissen
Meerdere uitvoeringsorganisaties slagen er niet in om binnen geldende termijnen besluiten te nemen, zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). Als gevolg worden veel beroepen niet tijdig beslissen ingediend. Deze zaken belanden weer boven op de stapel van de uitvoeringsinstanties, waardoor andere zaken langer blijven liggen en de uitvoering nog verder in de knel komt.
Artikel 2.7, tweede lid Wet natuurbeheer
De redactie van artikel 2.7 tweede lid van de Wet natuurbescherming (Wnb) vanaf 1 januari 2020 wordt als een ernstig knelpunt ervaren. Bij een bestreden besluit is alleen een natuurvergunning nodig is als het project significante gevolgen zou kunnen hebben voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied. Onder het oude recht was ook een vergunning nodig bij veranderingen van het project. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Een verslechteringsvergunning is niet meer vereist. Het vervallen van de verslechteringsvergunning leidt tot een verlies aan rechtszekerheid bij ondernemers en natuurorganisaties.

Sociale zekerheidsrecht
Participatiewet
Er is ongerechtvaardigd onderscheid in behandeling van gelijke gevallen als bedoeld in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), voor zover deze uitzondering wegens het bestaan van een zorgbehoefte is beperkt tot bloedverwanten in de tweede graad. De wetgever heeft, ondanks een arrest van de Hoge Raad uit 2017, nagelaten om zelf een regeling te treffen die de discriminatie opheft.
AOW/Wet vereenvoudiging belastingvrije voet
Het betreft de onvoorziene en ongewenste gevolgen van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Gewezen wordt op de Kamerbrief van 11 maart 2022. Daarin wordt gemeld dat het in de loop van 2021 duidelijk werd dat de wet op onderdelen anders uitwerkt dan bij de voorbereiding ervan was voorzien. Het gaat onder meer om de beslagvrije voet voor AOW’ers. Deze onduidelijkheid duurt voort.
Dagloonbesluit
Het knelpunt betreft de berekeningswijze van het dagloon in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in relatie tot het evenredigheidsbeginsel.
Participatiewet
Het knelpunt zit met name op het punt ‘redelijkerwijs kunnen beschikken over bepaalde middelen’ en de invulling die daaraan wordt gegeven.
Arbeidsongeschiktheid
Medische keuringen in werknemersverzekeringszaken worden door eigen deskundigen van het UWV uitgevoerd. Er is een tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV, hetgeen door kan werken in procedures. Dit, in combinatie met het tekort aan door gerechten in te schakelen gekwalificeerde deskundigen (onder andere verzekeringsartsen, psychologen en psychiaters), is een knelpunt.

Kantonrechtspraak
Een knelpunt dat ook aandacht behoeft, is de ambtshalve toetsing in consumentenzaken. Deze betreft zowel toetsing van door ondernemers gehanteerde algemene voorwaarden (oneerlijke bedingen), als toetsing of ondernemers bij het aanbieden van hun producten voldoen aan hun wettelijke informatieverplichtingen (met name bij verkoop op afstand). Dit vormt een direct knelpunt in de gevallen dat ondernemers met hun rechtsbijstandverleners (deurwaarders en incassobureaus) ervoor kiezen om zaken niet meer aan te brengen bij de rechtbanken. Consumentenbescherming faalt als zaken niet meer aan de rechter worden voorgelegd maar onderhands worden geregeld op een manier die voor de consument ongunstiger is dan wanneer de rechter hierover zou hebben beslist.

Familie- en jeugdrecht
Kinderbeschermingszaken en nader onderzoek
Familie- en jeugdrechters hebben zorgen over de mogelijkheid die in kinderbeschermingszaken (zoals bij een onder toezichtstelling of een gezagsbeëindigende maatregel) ontbreekt om snel onderzoek te laten doen. Dit beperkt de wettelijke mogelijkheid voor ouders tot contra-expertise. Dit onderzoeksinstrument, dat bij uitstek is bedoeld om de ouders en kinderen rechtsbescherming te bieden, blijkt in de praktijk onvoldoende te werken. Jeugdrechters wijzen contra-expertise regelmatig af omdat de wachtlijsten voor dergelijke onderzoeken te lang zijn. Het dringend belang van het kind verzet zich tegen toewijzing van een dergelijk onderzoek. Ook de hoge kosten van een dergelijk onderzoek spelen een rol. De situatie dreigt nog nijpender te worden omdat het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) zich bezint op het afstoten van zijn taak op het gebied van het opleveren van familierechtelijke rapportages. De rechter is in beginsel aangewezen op het NIFP voor het laten uitvoeren van een contra-expertise.
Het perspectiefbesluit
In de praktijk van de jeugdbescherming komt het geregeld voor dat de gecertificeerde instelling een perspectiefbesluit neemt, waarin wordt beslist dat het perspectief voor de jeugdige niet meer ligt bij de eigen ouders. Dit besluit heeft tot gevolg dat de jeugdzorg niet meer werkt aan terugplaatsing van het kind bij de eigen ouders. Het perspectiefbesluit heeft geen wettelijke basis, wordt niet standaard voorgelegd aan de rechter en er is niet eenduidig voorzien in rechtsbescherming.
Hoger beroepstermijn
De termijn om een beslissing van de rechtbank te kunnen voorleggen aan een gerechtshof (de hoger beroepstermijn) is nu voor alle familie- en jeugdzaken drie maanden. Deze termijn knelt. Als pas in de laatste week hoger beroep wordt ingesteld, kan het gerechtshof in de praktijk regelmatig niets meer betekenen, vanwege het verstrijken van de tijd en/of maatregel. Het voortduren van procedures kan ook een bepalende factor zijn bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel. Dit tijdsverloop is niet in het belang van het kind en daarom zou de hoger beroepstermijn dan ook verkort moeten worden van drie maanden naar (bijvoorbeeld) vier weken.
Uniform hulpaanbod in familiezaken
Op lokaal niveau werken gemeenten en rechtbanken samen bij het aanbieden van hulp in familiezaken. Dit kan een traject van ouderschapsbemiddeling zijn, begeleide omgang of hulp voor het kind. Deze samenwerking is vrijwillig. In de praktijk ontstaan uitvoeringsproblemen, bijvoorbeeld met betrekking tot de vraag of de gemeente ook nog een eigen urgentieonderzoek (triage) kan doen. Hierdoor lopen de wachttijden op en verliest de rechter de regie over de zaak. Een wettelijke basis in (bijvoorbeeld) de Jeugdwet waarin de bevoegdheid van de rechter staat om te verwijzen naar een aantal vormen van hulpverlening, zou kunnen helpen bij een betere uitvoering van het zogeheten uniforme hulpaanbod in familiezaken.

Jaarbericht Raad voor de rechtspraak 2022 - Noodzakelijke tegenmacht

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws