Het kabinet wil dat grote techbedrijven veel meer gaan doen om discriminatie, polarisatie en bedreiging van de democratie tegen te gaan. Bij digitale ontwikkelingen moeten publieke waarden en het perspectief van gebruikers centraal staan en de overheid zal normerend optreden om publieke waarden te bewaken. Ook wil het kabinet stevig inzetten op het verzilveren van digitale kansen op gebied van duurzaamheid, zorg, onderwijs en mobiliteit en de eigen overheid.

Dat schrijft staatssecretaris Alexandra Van Huffelen (Digitalisering) in een brief van 8 maart 2022 over de digitaliseringsstrategie aan de Tweede Kamer die samen met de ministers Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en Franc Weerwind (Rechtsbescherming) is opgesteld. De bewindslieden schrijven dat digitalisering onze maatschappij heeft verbonden, verrijkt en efficiënter gemaakt en ons leven aangenamer en gemakkelijker. Digitale technologie raakt in razend tempo vervlochten met alle onderdelen van onze leefwereld en ons leven. Maar hoewel afgelopen jaren al stappen zijn gezet, staan overheden – Europees, nationaal en lokaal – volgens de bewindslieden nog te weinig zelf aan het roer. Dit leidde tot onwenselijke gevolgen van digitalisering: concentratie van macht, ongewenste scheve machtsverhoudingen, digitale aanvallen, desinformatie, polarisatie, algoritmische manipulatie, een soms falende overheidsdienstverlening en burgers die niet mee kunnen komen. Het is aan de overheid om de digitale transitie in goede banen te leiden en zorg te dragen voor een goede maatschappelijke inbedding. In de brief worden de hoofdlijnen ambitie en doelen uiteengezet voor de digitale transitie van de samenleving. Deze hoofdlijnen komen voort uit het coalitieakkoord en zijn het startpunt voor de kabinetsbrede werkagenda Digitalisering.

Hoofdlijnenbrief

In de brief wordt ingegaan op de belangrijkste maatschappelijke en economische kansen die kunnen verzilverd kunnen worden en de uitdagingen daarbij. Daarna worden de Europese en Nederlandse instrumenten om digitalisering te sturen beschreven. Vervolgens wordt uit de doeken gedaan hoe de bewindslieden de digitale transitie verder vorm willen geven langs vier thema’s. Tot slot wordt beschreven welke rollen de verschillende bewindspersonen vervullen in de uitvoering van de werkagenda digitalisering en de vervolgstappen waarmee deze hoofdlijnenbrief zal worden uitgewerkt.

Thema’s

De vier thema’s die worden uitgewerkt zijn:

  1. Digitaal fundament

Dit zijn de randvoorwaarden om de digitale overheid, samenleving en economie vorm te geven. Zodat grondrechten van burgers worden beschermd, er een voedingsbodem is om kansen te benutten en onze digitale wereld veilig is. Daarvoor moet actief worden genormeerd en gereguleerd. Op dit fundament worden de andere thema’s gebouwd. Een sterk digitaal fundament moet voldoen aan een aantal cruciale voorwaarden:

Cyberveiligheid

Cybersecurity is een essentiële randvoorwaarden voor succesvolle digitalisering en daarmee een prioriteit van het kabinet. Binnen het kabinet coördineert de minister van Justitie en Veiligheid het terrein van cybersecurity. Op dit moment wordt onder haar coördinatie interdepartementaal gewerkt aan de integrale Nederlandse Cybersecuritystrategie. De minister van EZK richt zich op consumentenbescherming en de versterking van de cyberweerbaarheid van het bedrijfsleven, onder andere met het wetsvoorstel Bevorderen digitale weerbaarheid bedrijven (Wbdwb). Via de komst van de Europese Cyber Resilience Act wordt gewerkt aan een kader voor cybersecurityeisen aan ICT- producten en diensten op de Europese markt. 

Online identiteit en regie over eigen data

Een andere cruciale voorwaarde is dat burgers in de digitale wereld autonoom kunnen zijn en zelf kunnen beschikken over hun eigen data en identiteit. Hoewel technologie makkelijker in gebruik wordt, is het steeds lastiger te begrijpen hoe het precies functioneert en hoe - al dan niet persoonsgebonden - data worden gebruikt. Dit kan verbeterd worden door o.a. het verzamelen van data aan banden te leggen. Digitale activiteit hoeft dan niet langer te leiden tot het afstaan van gegevens. In EU-verband wordt daarom gewerkt aan een het creëren van een alternatief voor de bestaande data-economie die nog te veel gebaseerd op vergaande gegevensverzamelingen en verwerkingen. De voorgestelde Data Governance Act en Data Act stimuleren een dataeconomie waarin controle over gegevens via gebruikersvriendelijke platforms de norm is. En waarbij bedrijven en overheden rechtmatige toegang hebben tot de voor hen noodzakelijke gegevens zonder dat deze worden verkregen van partijen die de Europese waarden niet respecteren. De Data Act geeft regels voor eerlijke toegang tot en gebruik van ook niet-persoonsgegevens, zoals het recht om gegevens in te zien en het recht om gegevens gemakkelijk over te dragen naar andere partijen. Ook wordt gewerkt aan regels voor het inzetten van algoritmes. Dit wordt deels op Europees niveau gerealiseerd met de AI Act, de Digital Services Act en de Code of Practice on Disinformation.

Privacy

Privacy en de bescherming van persoonsgegevens zijn grondrechten. Deze rechten staan onder druk in onze steeds verder digitaliserende wereld. Het kabinet zet waar nodig stappen om – in aanvulling op bestaande kaders zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming – privacy en gegevensbescherming verder te versterken. Het kabinet zal zich inspannen de naleving van de AVG door de overheid op orde te brengen. Hiertoe loopt al een onderzoek uitgevoerd door het WODC, waarbij de (gebrekkige) naleving van de AVG door de overheid nader in kaart wordt gebracht.

Gelijke behandeling

Iedereen in Nederland heeft het recht om – ongeacht o.a. geslacht, leeftijd, seksuele voorkeur en migratieachtergrond – in gelijke gevallen op gelijke wijze behandeld te worden. Dit recht geldt offline en online. Snel opkomende technologieën als kunstmatige intelligentie kunnen dit recht onder druk zetten. Deze technieken bieden de mogelijkheid om te classificeren. Regelmatig gebeurt dit op basis van historische data, waarin een bias zit die leidt tot onrechtmatige ongelijke behandeling. Wettelijk moet worden geregeld dat algoritmes worden gecontroleerd op transparantie, discriminatie en willekeur, onder andere via de AI-Verordening van de EU en het AI-verdrag waaraan door de Raad van Europa wordt gewerkt. Er is een non-discriminatie by design handleiding ontwikkeld en een mensenrechten en algoritme impact assessment (IAMA), die breed bij overheden wordt uitgerold. 

 Democratie

Personalisatie en algoritmische sturing belemmeren het democratisch gesprek en leiden tot desinformatie, informatiebubbels, polarisatie en wantrouwen. Het kabinet zet zich, binnen de kaders van de vrijheid van meningsuiting, in voor wetgeving die sociale media platformen ertoe dwingt om verantwoordelijkheid te nemen voor hun groeiende rol in het medialandschap. Grote online platformen worden verantwoordelijk om de verspreiding van desinformatie en haatzaaien op hun platforms tegen te gaan en gaan verantwoording afleggen over de impact op grondrechten en democratie van informatie die door algoritmes wordt geprefereerd. Het kabinet zal zich daarom inzetten voor versterking van de EU Code of Practice on Disinformation en mee in de onderhandelingen voor de Digital Services Act.

Een sterke rechtsstaat

Het is van belang dat digitale grondrechten ook kunnen worden verwezenlijkt door middel van digitale rechtshandhaving, rechtspleging en rechtsbescherming. Er moeten passende en uitvoerbare (wettelijke) waarborgen zijn, en in het geval van de onrechtmatige inzet van gegevens en technologie moet er handhaving plaatsvinden. Het kabinet zal niet aarzelen waar nodig nieuwe wetgeving te introduceren om de in deze brief genoemde waarden van burgers te borgen. De juridische kaders moeten toekomstbestendig zijn en blijven, ook in het licht van ontwikkelingen op het gebied van AI, deepfakes en immersieve technologie. Veel van deze regels die we in de digitale wereld nodig hebben staan al in de wet. In andere gevallen is echter actief handelen van de wetgever nodig. Er wordt voor de handhaving geïnvesteerd in een sterke positie van de Autoriteit Persoonsgegevens, er komt een algoritmetoezichthouder en de samenwerking en samenhang tussen de diverse digitale toezichthouders zal worden versterkt.

Digitale autonomie

Nederland en de EU moeten in staat zijn om ook op digitaal terrein hun eigen publieke belangen te behartigen en ongewenste afhankelijkheden voorkomen. Daarom wil het kabinet waar mogelijk onze open strategische autonomie versterken, zoveel mogelijk in samenwerking met EU-partners en gelijkgestemde derde landen. In Europees verband zal de Digital Markets Act (DMA) de markt- en datamacht van grote tech- en platformbedrijven aanpakken om de concurrentiepositie van bedrijven en de bescherming van platformgebruikers te verbeteren. De Digital Services Act (DSA) gaat ervoor zorgen dat tussenpersonen, zoals platformbedrijven, verantwoord omgaan met content ten aanzien van hun eindgebruikers. Het recent gepubliceerde voorstel voor een Data Act richt zich op een eerlijke verdeling van de waarde van data.

  1. Digitale overheid

Er zal worden gebouwd aan een slagvaardige, veilige en open digitale overheid, die de mens centraal stelt met toegankelijke en betrouwbare dienstverlening. De digitale ambities van het kabinet zijn alleen geloofwaardig als de overheid zelf het goede voorbeeld geeft. Digitalisering wordt ingezet om een nieuwe bestuurscultuur te faciliteren. De Regeringscommissaris Informatiehuishouding is onlangs gestart met een structurele verbetering van de informatiehuishouding, om zo meer openheid te kunnen bieden aan parlement, pers en burgers. De harde lessen uit de kinderopvangtoeslagaffaire worden toegepast. Dat betekent systemen opschonen en hogere standaarden stellen voor hoe overheden omgaan met informatie. Zo wil de overheid het goede voorbeeld geven met een transparant gebruik van algoritmen en uitvoeringsregels. De recente introductie van algoritmeregisters in enkele gemeenten is daarbij een bron van inspiratie. Zulke initiatieven worden aangemoedigd en opgeschaald.

  1. Digitale samenleving

Digitalisering kan een belangrijk middel zijn om maatschappelijke problemen op te lossen. Het biedt kansen om onze samenleving hoogwaardiger, inclusiever, innovatiever en efficiënter te maken op gebieden zoals onderwijs, volksgezondheid, klimaat en mobiliteit. Doel is om de digitalisering in deze domeinen en economische sectoren vanuit publieke waarden voort te zetten en te sturen, bijvoorbeeld met duidelijke kaders.

  1. Digitale Economie

Een digitale economie wordt gestimuleerd die open, eerlijk en veilig is, waarin bedrijven goed kunnen innoveren, consumenten goed beschermd zijn en die bijdraagt aan duurzame economische groei. In de hoofdlijnenbrief van de minister van EZK zijn de prioriteiten voor een goed functionerende digitale economie uiteengezet: investeringen in kennis en innovatie, (geavanceerde) digitale vaardigheden, goedwerkende digitale markten, digitale veiligheid en een hoogwaardige digitale infrastructuur.

Samen

In de komende maanden worden de hoofdlijnen uit de brief verder uitgewerkt in een kabinetsbrede werkagenda digitalisering. Dat doet het kabinet samen met alle betrokken departementen en met een breed palet aan belanghebbenden uit samenleving, wetenschap, bedrijfsleven, medeoverheden en met Europese partners.

 

Laatste nieuws