Het Hof Arnhem-Leeuwarden, ­locatie Leeuwarden, heeft op 28 april een arrest gewezen waarin het hof een nieuwe maatstaf geeft voor toekenning van een proceskostenvergoeding in procedures inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

Naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad van 7 april 2020 op een vordering tot cassatie in het belang der wet (ECLI:NL:HR:2020:563) heeft het hof, als hoogste rechter in verkeersboetezaken, de maatstaf die geldt voor het al dan niet toekennen van een proceskostenvergoeding herzien. Voor een vergoeding van de redelijkerwijs gemaakte kosten is slechts aanleiding wanneer de betrokkene in het gelijk wordt gesteld. Dat is het geval als de inleidende beschikking, waarbij de sanctie is opgelegd wordt vernietigd of wordt gewijzigd op het punt van de hoogte van het bedrag van de sanctie, de omschrijving van de gedraging of de feitcode. Het voeren van verweer in Mulder-zaken moet gericht zijn op het ongedaan maken of wijzigen van de boete. Als dat doel niet is bereikt, is er geen rechtens te erkennen belang bij toekenning van proceskostenvergoeding.

Laatste nieuws