De rechtbanken Amsterdam en Noord-Holland hebben op 12 juni 2024 prejudiciële vragen gesteld over zaken van gokkers bij online casino's zonder vergunning. Ze willen duidelijkheid over de vraag of gokkers bij online aanbieders zonder vergunning, hun verlies terug kunnen krijgen. Het antwoord van de Hoge Raad moet een einde maken aan de rechtsongelijkheid die is ontstaan omdat verschillende rechtbanken hier anders over oordelen.

Onder de Wet op de Kansspelen (Wok) is het aanbieden van kansspelen niet toegestaan zonder vergunning. Tot 1 april 2021 was er niets geregeld voor online kansspelen en konden online kansspelaanbieders geen Nederlandse vergunning krijgen. Nadat op 1 april 2021 de Wet Kansspelen op afstand in werking trad, werd een vergunning vanaf 1 oktober 2021 wel mogelijk. Maar veel Nederlanders gokten ook daarvoor al via websites van online casino's, die in het buitenland gevestigd waren en geen vergunning hadden. In ongeveer 50 rechtszaken procederen zij nu bij verschillende rechtbanken tegen die online casino's. Deze gokkers stellen dat een overeenkomst met die aanbieder in strijd is met het wettelijke verbod en daarom nietig, zodat zij hun verlies terug moeten krijgen. De aanbieders zijn het daar niet mee eens. Volgens hen was het nooit de bedoeling van de wet om overeenkomsten ongeldig te laten zijn. In ieder geval is het online gokken volgens hen een inmiddels geaccepteerd verschijnsel, dat door de overheid vóór 1 oktober 2021 ook werd gedoogd. Daarom zijn de overeenkomsten volgens de aanbieders van de online kansspelen geldig, ook al hadden zij in Nederland geen vergunning.

Prejudiciële vragen:

  1. Had de Wok aanvankelijk de strekking de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten?
  2. Is de strekking - na aanvankelijk aanwezig geweest te zijn - verloren gegaan, onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en/of gelet op het handhavingsbeleid van de Kansspelautoriteit?
  3. Is een kansspelovereenkomst tussen een in Nederland verblijvende consument en een aanbieder van kansspelen op internet die geen vergunning heeft in de zin van de Wok een nietige overeenkomst in de zin van art. 3:40 BW?
  4. Maakt het voor de beantwoording van vraag 3 nog uit of de kansspelaanbieder voldeed aan de prioriteringscriteria van de Kansspelautoriteit?
  5. Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, welke rechtsgevolgen heeft dat dan? Is een vordering tot terugbetaling van het geleden verlies op grond van onverschuldigde betaling toewijsbaar?

ECLI:NL:RBNHO:2024:5808

ECLI:NL:RBAMS:2024:3469

Bron: www.rechtspraak.nl

Laatste nieuws