Het leven van een kind speelt zich steeds vaker online af. Op grond van het Kinderrechtenverdrag (IVRK) moeten kinderrechten worden gerespecteerd, beschermd en verwezenlijkt, óók in de digitale wereld. Problemen zoals pesten, schadelijke content of ongelijke kansen bestaan ook online. De Kinderombudsman vraagt in een op 2 oktober 2024 gepubliceerde position paper extra aandacht voor online kinderrechten.

De digitalisering van de samenleving gaat snel en is onvoorspelbaar. De overheid maar ook ouders zullen altijd achterlopen op die belevingswereld van kinderen. De online wereld geeft daarmee nieuwe uitdagingen; voor kinderen zelf, maar ook voor ouders en voor de overheid. De rechten van het IVRK hebben tot doel het welzijn en de ontwikkeling van kinderen te beschermen en te faciliteren. Al naar gelang de ontwikkeling en rijpheid van het kind, zal de nadruk liggen op de beschermingsrechten (vooral bij kleinere kinderen, hoewel ook oudere kinderen bescherming nodig hebben passend bij hun ontwikkelingsfase) of op de participatierechten (vooral bij oudere kinderen, maar ook jonge kinderen moeten invloed kunnen hebben die passend is bij hun ontwikkelingsfase). De Kinderombudsman schrijft dat niet met alle soorten rechten rekening wordt gehouden in de online wereld:

  1. Kansengelijkheid (rechten die zien op voorzieningen): het recht op non-discriminatie (art. 2 IVRK) vereist dat de overheid ervoor zorgt dat alle kinderen gelijke en effectieve toegang tot de digitale wereld hebben op een wijze die voor hen betekenisvol is. Niet alle kinderen hebben echter goede toegang tot de online wereld. Denk hierbij aan goed beschermde wifi-netwerken of apparaten zoals laptops en telefoons. Zonder actief beleid zetten ongelijkheden zich online voort of worden mogelijk vergroot. Ook kunnen er nieuwe ongelijkheden ontstaan.
  2. Bescherming door ouders en de overheid (beschermingsrechten): kinderen moeten beschermd worden tegen de negatieve aspecten van de online wereld, zoals pestgedrag, andere vormen van geweld en schadelijke content. Ouders en de overheid moeten deze bescherming bieden. Dat gebeurt nog onvoldoende.
  3. Het perspectief van kinderen centraal (participatierechten): bij (het maken van) beleid dat kinderen raakt mag het perspectief van kinderen nooit ontbreken (art. 12 IVRK). Dit geldt zeker voor een snel veranderende wereld als online. Deze stap wordt nog te vaak overgeslagen.

Wat kan de overheid doen?

  • Erken dat digitale middelen een basisbehoefte is voor kinderen om zich goed te kunnen ontwikkelen en dat daar in het kansengelijkheidsbeleid rekening mee gehouden moet worden.
  • Breng in kaart wat effectieve maatregelen zijn om ervoor te zorgen dat alle kinderen toegang hebben tot de online wereld en maak op basis daarvan specifiek beleid. Richt je daarbij ook op kwetsbare groepen.
  • Zet in op meer digitale geletterdheid bij ouders en kinderen en zorg dat zij o.a. leren hoe technologie de rechten -en daarmee de ontwikkeling en het welzijn- van kinderen kan ondersteunen.
  • Start campagnes om ouders meer betrokken te laten raken bij de online ervaringen van hun kinderen. En zet daarbij in op hoe ouders een kind dat slachtoffer is van schadelijke gebeurtenissen online kunnen herkennen en hoe zij vervolgens passend kunnen reageren. Besteed hierbij extra aandacht aan de ouders en verzorgers van kinderen in achtergestelde of kwetsbare situaties en zorg dat kinderen en ouders goed bereikt worden.
  • Stel duidelijke regels, eventueel ook op Europees niveau, over de bescherming van kinderen in de online wereld.
  • Breng orde in het versnipperde veld van toezichthouders en verantwoordelijkheden en neem als rijksoverheid de regie.
  • Geef kinderen een zelfstandige stem in de beleidsvorming over hun online leefwereld en houd hierbij rekening met de leeftijd en ontwikkeling van kinderen.
  • Maak gebruik van bestaande kennis en initiatieven, zoals het jongerenpanel van UNICEF en de kinderrechtentoets.

Position Paper rondetafelgesprek online kinderrechten

Bron: www.kinderombudsman.nl

Laatste nieuws