De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening - die de afgelopen twee jaar het ontspoorde fraudebeleid dat onder meer leidde tot het Toeslagenschandaal onderzocht - schrijft in een op 26 februari 2024 gepubliceerd rapport dat het kabinet en het parlement hebben gefaald, de uitvoering onrechtmatig heeft gehandeld en de rechtspraak tekort is geschoten in het bieden van bescherming aan mensen. Hierdoor zijn grondrechten van mensen geschonden en is de rechtsstaat terzijde geschoven.
De commissie concludeert dat in een verhard politiek en maatschappelijk klimaat de drie staatsmachten blind zijn geweest voor mens en recht. De conclusies van de commissie zijn:
- Verkeerde keuzes bij ontwerp, invoering, uitvoering en aanpassing van wet- en regelgeving hebben de basis gelegd voor veel ellende;
- Mensen die een foutje maakten, werden behandeld als ‘fraudeur’;
- Staatsmachten zijn ernstig en langdurig tekortgeschoten in het bieden van rechtsbescherming;
- Grondrechten op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gelijke behandeling zijn geschonden bij het gebruik van gegevens voor fraudebestrijding;
- Politiek heeft financiële keuzes gemaakt zonder oog voor de gevolgen voor mensen;
- Kamerleden hebben actief bijgedragen aan een hard fraudebeleid en ellende voor mensen niet weten te voorkomen.
Een sterkere rechtsstaat voor mensen
De commissie doet verschillende aanbevelingen waaronder de aanbeveling ‘Een sterkere rechtsstaat voor mensen, waarin grondrechten worden gerespecteerd en rechtsstatelijk wordt gehandeld’. De commissie schrijft hierover:
- Toets wetten zowel voor- als achteraf aan de Grondwet
Op de wetgever rust een grote verantwoordelijkheid om wetten vooraf te toetsen aan rechtsstatelijke en grondwettelijke aspecten. Het kabinet heeft hier een belangrijke taak in te vervullen. Dit geldt in het bijzonder voor de minister van Binnenlandse Zaken als hoofdverantwoordelijke voor de toetsing van grondrechten, wiens rol beter moet worden verankerd in het wetgevingsproces. Ook moeten de Tweede en Eerste Kamer, in het kader van hun medewetgevende en controlerende taak, nadrukkelijker toetsen aan de Grondwet. Politieke wensen of organisatiebelangen mogen er in elk geval nooit voor zorgen dat een grondrecht aan de kant wordt geschoven. Daarnaast onderschrijft de commissie het belang van constitutionele toetsing achteraf (door de rechter) en beveelt aan deze toetsing mogelijk te maken. - Zorg voor kennisopbouw over de risico’s van data en digitale toepassingen en creëer waarborgen voor burgers
Bij alle departementen en uitvoeringsorganisaties, van topambtenaar tot programmeur, moet sprake zijn van continue kennisopbouw over de inhoudelijke wet- en regelgeving en de kwaliteit en de risico’s van het gebruik van data in deze snel veranderende digitale maatschappij. De (grond)rechten van mensen moeten altijd zijn geborgd en er moet terughoudend worden omgegaan met het gebruik van digitale toepassingen, zoals risicomodellen. Als de inzet van een risicomodel noodzakelijk is, moet het zorgvuldig en transparant gebeuren: selecteren is motiveren. Om tunnelvisie te voorkomen moet handhaving nooit volledig risico-gestuurd functioneren. Een (deels) niet-risicogebaseerde aanpak blijft noodzakelijk. Daarbij geldt bovendien: hoe groter de potentiële inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, des te groter de waarborg voor de burger. Houd grip op data bij samenwerkingsverbanden en voorkom dat persoonsgegevens gaan ‘rondzwerven’. - Versterk de waakhondfunctie van de Autoriteit Persoonsgegevens door het jaarbudget te verhogen
De Autoriteit Persoonsgegevens moet haar wettelijke taak naar behoren kunnen uitvoeren. Zeker in deze digitaliserende maatschappij zijn razendsnelle ontwikkelingen aan de orde van de dag. Deze ontwikkelingen brengen forse uitdagingen met zich mee voor de privacy van mensen en de rol van de Autoriteit Persoonsgegevens is dan ook van groot belang. De commissie beveelt dan ook aan om het jaarbudget van de Autoriteit Persoonsgegevens structureel te laten groeien naar minimaal 100 miljoen euro, zodat zij haar wettelijke taak naar behoren kan vervullen. - Maak de overheid wettelijk aanspreekbaar op discriminerende handelingen
De gelijkebehandelingswetgeving is slechts van toepassing op een beperkt aantal maatschappelijke terreinen en geldt niet voor zogeheten ‘eenzijdig overheidshandelen’. De commissie beveelt aan eenzijdig overheidshandelen onder de werking van de gelijkebehandelingswetgeving te brengen. - Splits de Afdeling bestuursrechtspraak af van de Raad van State en breng deze onder bij de rechterlijke macht
De dubbele pet van de Raad van State als wetgevingsadviseur en hoogste bestuursrechter moet worden afgezet. De Raad van State moet enkel fungeren als adviesorgaan van de wetgever, terwijl de bestuursrechtspraak moet worden ondergebracht bij de rechterlijke macht.
Blind voor mens en recht - Rapport parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening
Bron: www.tweedekamer.nl