Het Openbaar Ministerie (OM) gaat verdachten van delicten waarop maximaal zes jaar celstraf staat niet meer via de rechter vervolgen, maar zelf bestraffen. Verdachten van strafbare feiten als diefstal, vandalisme of eenvoudige mishandeling zullen vaker een boete of taakstraf via een strafbeschikking krijgen. Dat schrijft de voorzitter van het College van procureurs‐generaal van het Openbaar Ministerie Rinus Otte, in een bericht van 17 februari 2025.
Otte schrijft dat in ongeveer 80 procent van de strafdossiers van justitie het niet draait om zeer ernstige feiten, maar om zaken waarin uiteindelijk gevangenisstraffen worden opgelegd van hooguit een paar weken of maanden. Als deze zaken steevast worden gedagvaard, dan heeft dat tot gevolg dat men bij de rechtspraak minder ruimte zal hebben voor andere, zwaardere zaken. Het OM heeft sinds 2008 al de wettelijke bevoegdheid om met de OM‐strafbeschikking (OMSB) lichtere delicten zelf af te doen. Het College van procureurs‐generaal wil de mogelijkheden die de strafbeschikking biedt optimaal gaan benutten en minder gaan dagvaarden en meer strafbeschikkingen opleggen. Daarmee worden de belangen van slachtoffer en verdachten bediend door zelf snel(ler) te straffen. Bovendien wordt de rechtspraak daarmee ontlast zonder dat verdachten ongestraft met hun daden wegkomen. Daardoor wordt ook tegemoet gekomen aan de krappe zittingscapaciteit en kunnen zwaardere misdrijven eerder door de strafrechter worden berecht.
Cellentekort
Mede aanleiding voor de nieuwe koers is het tekort aan cellen en gevangenispersoneel. Ook de inzet van politiecellen biedt inmiddels geen uitkomst meer. De limiet is bereikt, schrijft Otte. Een situatie die op korte termijn waarschijnlijk niet zal veranderen. Een steeds groter wordende groep mensen loopt nog jaren na hun veroordeling vrij rond, wachtend op de dag waarop hun straf eindelijk kan worden uitgevoerd. Dat is funest voor de rechtsstaat. En bovendien niet uit te leggen aan een verdachte, die uiteindelijk ook verder wil met zijn leven, en aan een slachtoffer, die de verdachte na diens veroordeling mogelijk nog jaren vrij ziet rondlopen. Een van de kernen van het strafrecht is daarom snelheid. Als slachtoffer en samenleving niet snel weten wie het misdrijf heeft gepleegd en wat de overheidsreactie is, dan ligt eigenrichting op de loer en raakt het strafrecht zijn geloofwaardigheid kwijt.
Straf en executie: tussen wettelijk ideaal en de rechtspraktijk
Bron: www.om.nl