De Wet vergoeding affectieschade werkt goed blijkt uit een op 16 december 2024 gepubliceerde evaluatie. Dat broers en zussen in de regel geen aanspraak kunnen maken op deze vorm van smartengeld, is alleen slecht uit te leggen. Dat schrijft het onderzoeksteam dat de wet evalueerde in opdracht van het WODC. De wet is op 1 januari 2019 in werking is getreden.

Uit de evaluatie blijkt dat naasten en nabestaanden positief zijn over het ontvangen van een vergoeding. Zij ervaren dit als een vorm van erkenning. Ook de opzet met een vaste kring van gerechtigden werkt. Net als de vaste bedragen, variërend tussen de 12.500 en 20.000 euro, afhankelijk van de relatie en de ernst van de gebeurtenis. De meeste gerechtigden begrijpen dat het een symbolisch bedrag is en dat de standaardisatie pijnlijke discussies voorkomt. Daarnaast ervaren ze de doorlooptijd als goed en de afwikkeling als eerlijk. Gerechtigden geven het ontvangen van een affectieschadevergoeding gemiddeld een 7,9.

Uitbreiding kring van gerechtigden

Het belangrijkste knelpunt van de wet is de afbakening van de vaste kring van gerechtigden. Dat zijn nu de partner, de kinderen en de ouders van het slachtoffer of een persoon met een vergelijkbare relatie tot het slachtoffer. Dat broers en zussen niet tot die kring horen, is wat het meest knelt, helemaal wanneer zij met het slachtoffer in gezinsverband samenwonen. Dit knelpunt blijkt onder meer eruit dat broers en zussen het vaakst een beroep doen op de hardheidsclausule. Op basis van die clausule kan de rechter in uitzonderlijke situaties toch een vergoeding toekennen aan anderen. Van de 215 beroepen daarop tussen 2021 en 2023 waren er 160 van broers en zussen. In de praktijk blijkt de rechter vast te houden aan de keuze van de wetgever en terughoudend om te gaan met het toekennen van een vergoeding aan broers en zussen. Zo zijn er maar 28 van de 160 beroepen toegewezen in die periode.

Verbreding hardheidsclausule

Een oplossing kan zijn om de hardheidsclausule te verbreden, maar dat leidt tot onduidelijkheid en discussies in deze pijnlijke zaken. Net als de naasten en professionals die hebben deelgenomen aan het onderzoek, bevelen de onderzoekers aan om te kijken naar de opties voor het opheffen van het onderscheid tussen broers en zussen en andere gezinsleden. Voor een wettelijke regeling moet gezocht worden naar werkbare, verdedigbare en uitlegbare onderscheidingen. Daarbij spelen belangrijke vragen als: gaat het om alle broers en zussen of alleen om degenen die in gezinsverband samenwonen met het slachtoffer? En telt alleen de juridische familieband of is het beter om aan te sluiten bij de huidige realiteit van samengestelde gezinsvormen met half- en stiefbroers en -zussen?

Verhoging standaardbedragen

Een ander verbeterpunt dat uit het onderzoek naar voren komt is het periodiek verhogen van de standaardbedragen. Dit om te voorkomen dat de erkenning die in het schadebedrag besloten ligt, op den duur wordt uitgehold. De onderzoekers bevelen aan om de vergoeding affectieschade eens in de paar jaar aan te passen aan de inflatie en met afgeronde bedragen te (blijven) werken. Daarbij merken zij op dat er voor de huidige standaardbedragen sinds de inwerkingtreding van de wet nu een ‘achterstand’ is van 22%.

Evaluatie Wet vergoeding affectieschade

Bron: www.wodc.nl

Laatste nieuws