Aanpassingen in het systeem en de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), maar ook van de WOZ, de Bpm en de Wahv kunnen oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding in het bestuursrecht tegengaan, waardoor het voor commerciële bureaus minder aantrekkelijk is om voor grote aantallen burgers overheidsbesluiten aan te vechten. Dat schrijven onderzoekers van Pro Facto die in opdracht van het WODC onderzoek deden naar oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding. Het onderzoek is op 22 mei 2024 gepubliceerd.
De onderzoekers concluderen dat een kenmerk van oneigenlijk gebruik is dat het voeren van procedures is gericht op systeemfalen. Dat houdt in dat sommige bureaus winst maken juist door het instellen van grote hoeveelheden (onnodige) procedures. Dit is nog meer het geval als ze daarbij inspelen op uitvoeringsproblemen bij de overheid en de rechtspraak. Bijvoorbeeld door het aanvoeren van veel, niet altijd even relevante gronden of het doen van niet-noodzakelijke proceshandelingen. Volgens het onderzoek speelt mogelijk oneigenlijk gebruik niet buiten WOZ-, Bpm- en Wahv-besluiten en naheffingen van de parkeerbelasting. Deze vier soorten besluiten blijken vaak kwetsbaar voor bezwaren. Zo gaat het om grote aantallen zaken met vaak (deels) geautomatiseerde en in algemene termen gemotiveerde besluiten. Dat maakt een markt mogelijk voor algemeen gemotiveerde bezwaren die met weinig inspanning een redelijke kans van slagen hebben.
Aanpassingen om bezwaren te voorkomen
De kwetsbaarheid van deze besluiten komt ook door de specifieke regelingen. Zo leidt de manier van waarderen binnen de WOZ en Bpm tot waardevaststellingen die niet in alle gevallen goed onderbouwd kunnen worden en in een relatief groot aantal gevallen niet exact zijn. Dit is momenteel wel vereist. Een waardering in bijvoorbeeld categorieën in plaats van een exacte waarde kan de mogelijkheden voor bezwaar verminderen. Dat geldt ook voor het gebruik van zogenoemde vooraankondigingen. De gebruiker wordt daarbij eerder op de hoogte gebracht van de relevante kenmerken van de onroerende zaak die de waarde bepalen, met de vraag of deze moeten worden aangevuld of aangepast. Bij het opleggen van een verkeersboete volgens de Wahv kunnen veel fouten worden gemaakt. Verkeerd gekozen feitcodes of een onjuiste omschrijving van de gedraging, kunnen reden zijn voor een gegrond administratief beroep. Tegelijkertijd is er een groot aantal instanties betrokken bij het opleggen van deze boetes. Door betere feedback aan handhavingsinstanties over bijvoorbeeld bepaalde structurele fouten kunnen administratieve beroepen worden voorkomen. Ook kan het helpen om burgers betere informatie te geven. Als zij een vollediger beeld hebben van de reden van het besluit, dienen zij mogelijk minder vaak bezwaar in.
Regelgeving laat oneigenlijk gebruik toe
Tot slot werkt het Bpb zelf mogelijk oneigenlijk gebruik in de hand. Rechters kunnen wel afwijken van de standaardbedragen die het Bpb geeft voor vergoedingen, maar dat vraagt een uitgebreide en op de zaak toegespitste motivering. Dat rechtshulpverleners door standaardisatie en automatisering waarschijnlijk veel minder kosten aan een zaak besteden dan wordt vergoed, is volgens de jurisprudentie onvoldoende reden om deze vergoeding naar beneden bij te stellen. Daarnaast kan de kans op een immateriële schadevergoeding een prikkel geven om veel te procederen. Wanneer er te laat wordt beslist op een bezwaar of beroep, bestaat er recht op een immateriële schadevergoeding. Die vergoeding is aanzienlijk vergeleken met de mogelijke financiële baten van burgers bij een standaardzaak.
Hoe oneigenlijk gebruik tegengaan
De wetgever heeft inmiddels met de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen de nodige stappen gezet op het gebied van regelgeving inzake procederen tegen besluiten in het kader van de WOZ, Bpm en Wahv. De verwachting bij bestuursorganen en gesprekspartners vanuit de rechtspraak is dat het aantal bezwaren en administratieve beroepen daardoor zal gaan dalen. Hierbij wordt wel de kanttekening geplaatst dat er onbedoelde neveneffecten kunnen optreden. Zo zou het kunnen dat gemachtigden niet langer een selectie toepassen bij de keuze van zaken waarin ze procederen en dat er door middel van voortgaande automatisering nog grootschaliger geprocedeerd gaat worden. Naast de met de nieuwe wet genomen maatregelen, komen uit het onderzoek nog andere ideeën om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Bijvoorbeeld de regulering van en het toezicht op de no cure, no pay-markten om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. En een systeem van digitaal procederen met een arbitrageforum om de doorlooptijd van procedures te verkorten. In Engeland en Frankrijk is ervaring opgedaan met dergelijke systemen.
Bron: www.wodc.nl