Op dit moment gaat de wetgeving ouderlijk gezag uit van maximaal twee ouders. De Staatscommissie Herijking Ouderschap heeft geadviseerd om de mogelijkheid te bieden voor het toekennen van juridisch ouderschap en ouderlijk gezag aan maximaal vier ouders. In opdracht van het WODC heeft Ipsos I&O onderzoek gedaan naar de potentiële doelgroep voor wetgeving over meerouderschap en meerpersoonsgezag. Het onderzoek is op 5 maart 2025 gepubliceerd.
Vier procent van de volwassenen tussen de 20 en 68 jaar in Nederland geeft in dit onderzoek aan één of meerdere kinderen onder de 25 jaar op te voeden in een meeroudergezin. Bij 3,8% is sprake van een niet-intentioneel meeroudergezin. Het aandeel dat bewust kiest voor meerouderschap (intentioneel meeroudergezin) ligt tussen de 0,06% en 0,24%. De onderzoekers schatten dat er ongeveer 1.700 tot 9.200 intentionele meeroudergezinnen en 108.750 tot 145.000 niet-intentionele meeroudergezinnen zijn. Volwassenen in intentionele meeroudergezinnen die geen ouderschap of gezag hebben, lopen weinig tegen praktische problemen aan. Veelal omdat er oplossingen worden gevonden voordat de problemen zich voordoen. Over de minder vaak voorkomende situaties als medische situaties en erfrecht wordt nog niet altijd nagedacht en omdat men er niet direct mee te maken heeft, ervaart men deze problemen nu niet. Ook het merendeel van de volwassenen in niet-intentionele meeroudergezinnen, die geen ouderschap of gezag hebben, ervaart geen problemen.
Behoefte wettelijke regeling
Een groot deel van de intentionele meeroudergezinnen zou gebruik willen maken van een wettelijke regeling, als die er komt. Maar er is ook een deel dat dit niet wil of verwacht dat andere ouders in het meeroudergezin er niet mee akkoord zouden gaan. Slecht 6% van de niet-intentionele meeroudergezinnen zou graag een wettelijke regeling willen én verwacht dat de andere betrokken ouders akkoord zouden gaan. Aangezien deze groep in aantal echter veel groter, is het mogelijk dat dit type meeroudergezin in absolute aantallen meer gebruik zou maken van de regeling. De reden om gebruik te willen maken van de regeling is vooral erkenning voor de ouders die nauw betrokken zijn bij de opvoeding, maar juridisch gezien niet een dergelijke status hebben. Redenen om juist niet gebruik te willen maken van de regeling zijn de angst dat de situatie daarmee te chaotisch of complex wordt. Dat geldt voor beide typen meeroudergezinnen. Hoeveel meeroudergezinnen daadwerkelijk gebruik zullen maken van de nieuwe wetgeving is moeilijk vast te stellen. Het onderzoek laat zien dat het waarschijnlijk gaat om een kleine groep mensen, die in het dagelijks leven nauwelijks problemen ervaren. Of hiervoor een wettelijke regeling zou moeten komen, is een afweging voor de wetgever om te maken.
Onderzoek naar doelgroepen voor meerouderschap en meerpersoonsgezag
Bron: www.wodc.nl