Het Gerechtshof Den Haag heeft op 28 januari 2014 in hoger beroep bepaald dat een ondernemer uit de gemeente Dordrecht geen stortvloed van brieven, faxen en e-mails bij de gemeente mag indienen.
De man exploiteert ca. 42 panden in Dordrecht door middel van kamerverhuur. Hierover zijn tussen hem en de gemeente diverse geschillen gerezen. Die hebben er uiteindelijk in geresulteerd dat hij dwangsommen heeft verbeurd en dat de gemeente twee panden executoriaal heeft verkocht. De ondernemer heeft in dit geschil aanleiding gezien om enorme aantallen brieven, faxen en e-mails tot de gemeente te richten die de gemeente allemaal dient te behandelen. De gemeente ontving gemiddeld 70 van dergelijke brieven per dag en, in de periode 2012 tot en met april 2013, in totaal 2.247 brieven. Volgens de gemeente doet hij dit met geen ander doel dan de gemeente dwars te zitten omdat hij bij het merendeel van deze brieven en verzoeken geen enkel belang heeft. De gemeente vorderde daarom dat de rechter zou verbieden meer dan een bepaald aantal brieven en verzoeken per maand in te dienen. De voorzieningenrechter in de Rechtbank Den Haag heeft deze vordering toegewezen waarop de man hoger beroep heeft ingesteld.
Het hof is het in hoger beroep met de gemeente eens. De man maakt misbruik van de aan iedere burger toekomende bevoegdheid zich met zijn klachten tot de overheid te wenden. Daar mag de burgerlijke rechter in sprekende gevallen beperkingen aan stellen. Van belang is dat hij de bevoegdheid houdt om een bepaald aantal verzoeken per maand bij de gemeente in te dienen. Het hof heeft een hogere dwangsom opgelegd dan de voorzieningenrechter omdat de man niet doordrongen lijkt van de betekenis van een rechterlijk verbod, aldus het hof.