Het Openbaar Ministerie (OM) is in gesprek met de advocatuur, rechtspraak en opsporingsdiensten over de rol van de officier van justitie in procedures rondom het verschoningsrecht. Het OM schrijft in een bericht van 25 september 2023 dat de gesprekken moeten leiden tot een werkwijze die niet alleen juridisch houdbaar is, maar ook voor de verschillende partijen praktisch en technisch uitvoerbaar.
Volgens het OM hebben de procedures altijd het doel gehad om de status van geheimhouders-informatie te respecteren. Inmiddels is echter gebleken dat die procedures niet op alle fronten voldeden en dat die procedures ook niet in alle gevallen steeds goed zijn gevolgd. Het OM is zich hiervan bewust en wil er alles aan doen om herhalingen te voorkomen. Het verschoningsrecht is een fundamenteel rechtsbeginsel dat moet waarborgen dat een ieder in vrijheid met een geheimhouder moet kunnen communiceren, schrijft het OM. In de praktijk blijkt echter dat het steeds moeilijker wordt om geheimhouders-informatie op eenvoudige wijze buiten de deur te houden. In strafrechtelijke onderzoeken wordt in toenemende mate rechtmatig beslag gelegd op grote hoeveelheden digitale gegevens. Het kan daarbij onder meer gaan om devices als een mobiele telefoon, een laptop of tablet, een computer of een usb-stick. En ook om gegevens die bij een derde worden gevorderd, zoals een e-mailbox of gegevens in een cloud. Het komt geregeld voor dat een verdachte of een geheimhouder (bijvoorbeeld een advocaat) aangeeft dat hier geheimhouders-gegevens tussen zitten. Vaak is daarbij niet duidelijk waar die gegevens zich bevinden en om hoeveel gegevens het gaat.
Filtering geheimhouders-gegevens
Voordat het forensisch onderzoek aan de digitale gegevens kan beginnen, moeten eerst de geheimhouders-gegevens eruit worden gefilterd. In de wet is niet vastgelegd hoe die filtering praktisch moet plaatsvinden en wat hierin de rollen en verantwoordelijkheden van het OM, de rechter-commissaris, de advocaat en de opsporingsdiensten zijn. In een kort geding, aangespannen door advocaten tegen de Staat, heeft het Hof Den Bosch in een voorlopige maatregel bepaald dat de rechter-commissaris verantwoordelijk is voor filtering van geheimhoudersgegevens. De rechters-commissarissen zijn echter van oordeel dat er geen wettelijke grondslag is op basis waarvan zij deze taak zouden moeten oppakken; zij zien hier juist wel een rol voor de officier van justitie en geven daarnaast aan dat zij geen capaciteit hebben om dit te doen. Dit verschil in interpretatie heeft er de aflopen maanden toe geleid dat het OM al een aantal keer niet- ontvankelijk is verklaard in zijn vorderingen door de rechter-commissaris. Het OM heeft daarom in meerdere zaken waarin het niet ontvankelijk is verklaard, hoger beroep ingesteld en zal het uiteindelijk ook de Hoge Raad om een oordeel vragen. Daarnaast heeft het Hof Den Bosch de Hoge Raad zelf ook om verdere verduidelijking van rollen en verantwoordelijkheden gevraagd middels prejudiciƫle vragen. De beantwoording van die vragen wordt in de loop van 2024 verwacht.
Bron: www.om.nl